WANNEER BEN JIJ (EN IS JE SAMENLEVING) 'GEZOND'?

Gepubliceerd op 13 april 2020 om 22:30

Wat is gezondheid? Die vraag stelt Kate de Medeiros, professor in de gerontologie, zichzelf. Vroeger zag men het als een gift van de goden. Hippocrates formuleerde het in 440 v. Chr. als het menselijk welzijn dat wordt beïnvloed door de totaliteit van omgevingsfactoren: leefgewoonten, klimaat en de kwaliteit van lucht, water en voedsel. Later begon gezondheid zich van het fysieke ook naar het geestelijke uit te breiden. Sinds 1946 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gezondheid gedefinieerd als "een toestand van volledig fysiek, mentaal en sociaal welzijn” en niet alleen als ‘afwezigheid van ziekte of gebrek.’ Het omvat derhalve ook sociaal welzijn. Met name op het gebied van sociaal welzijn van ouderen ziet De Meideros kansen. Welzijn en geluk door sociale interactie kan worden bevorderd in de sociale netwerken en door de vorm van politiek-economische structuren.[1]

 

De Lange stelt zich op het standpunt dat gezondheid als term voor ouderen moet worden herdefinieerd. Het mag niet alleen de afwezigheid van ziekte en zwakte betekenen.[2] De omschrijving van de WHO is volgens De Lange een overdrijving, zelfs een illusie, vooral als we het vergelijken met de toestand van de meeste ouderen. Gezondheid op oudere leeftijd kan beter worden omschreven als het vermogen om met ziekte en blijvende beperkingen om te gaan dan met hun afwezigheid.

 

Voor ouderen, zoals voor alle mensen met een fysieke of mentale handicap, hebben we een instrumenteel concept van gezondheid nodig in plaats van een intrinsiek concept, of het nu minimaal en negatief wordt gedefinieerd als de afwezigheid van ziekte of positiever en uitgebreider als een complete staat van welzijn. Gezondheid is geen doel op zich, maar maakt andere dingen in het leven mogelijk, aldus De Lange.

 

De wil om gezond te zijn maakt deel uit van de wil om te leven. Wie ziek is verliest niet direct de kracht van het mens-zijn. De wil om gezond te zijn betekent de kracht zoeken en benutten om met beperkingen te leven. Ouderen kunnen dan wel beperkt zijn, maar door hun wil om te leven – hun ‘levenskracht’ -  kunnen ze nog steeds als ‘gezond’ worden gezien.

 

Gezondheid is verder een verhouding tot het lichaam. Kwetsbare ouderen zijn niet 'ziek' in de gebruikelijke, moderne zin van het woord. Hoewel ze hun arts regelmatig zien, kunnen en willen de meesten niet de 'zieke rol' spelen. Ze willen leven.[3] Ze moeten daarvoor een nieuwe relatie met hun lichaam vinden.

 

Mensen definiëren zichzelf eerst in termen van het variërende controlevermogen van hun lichaam. Een gezond lichaam functioneert zoals verwacht. De persoon die wordt geconfronteerd met een permanent functieverlies moet een nieuwe houding tegenover zijn of haar lichaam vinden. Controle wordt pas een probleem zodra de voorspelbaarheid van het lichaam verloren gaat. Voorbeelden daarvan zijn incontinentie, geheugenverlies, tremoren en toevallen.

 

Iemand wil iets doen, en dit 'iets doen' is een machtsuitoefening, een leiderschap die doet denken aan de Stoïcijnen. Hun standpunt was dat wanneer we de controle verliezen, we op zijn minst kunnen proberen te controleren hoe we omgaan met het controleverlies. Er kan dan een keuze worden gemaakt voor het ontwikkelen van een vastberadenheid om de verloren voorspelbaarheid tegen elke prijs te herstellen. Anderzijds kunnen de onvoorspelbaarheden losgelaten worden. De Lange betoogt dat wij alleen in het laatste geval kunnen leven met de tekortkomingen van ons lichaam en er daarnaast nog steeds van kunnen houden.[4]

 

Joan Tronto is hoogleraar politieke wetenschappen aan de Universiteit van Minnesota. Haar opvatting is nuttig als het gaat om de beïnvloeding van politiek-economische structuren die van invloed zijn op de gezondheid. Zij stelt zich op het standpunt dat neoliberaal beleid zorgen lastiger heeft gemaakt. De rol van de overheid in het neoliberalisme is het scheppen van markten, ook in de gezondheidszorg. Interventie door de overheid in die zorgmarkt is niet toegelaten. Tronto betoogt voor een nieuw samenlevingsbeeld: homines curans, een zorgend volk. Een democratische vorm van zorg, waarbij zorgverantwoordelijkheden worden herverdeeld, kan een tegenhanger bieden aan het neoliberale idee van zorg. We zijn volgens haar het idee van een homo politicus kwijtgeraakt. Dit is een concept van Plato. Hij stelde dat de mens een politiek wezen is. Politiek betekent hier dat de mens zich inzet voor de polis, de gemeenschap, de samenleving. Daarnaast zijn wij volgens Tronto zorgzame mensen.[5]

 

Neoliberalisme bevat net als veel andere economische theorieën ook een idee over zorg. Er zijn daarbij drie elementen belangrijk: persoonlijke verantwoordelijkheid, zorg als markt en de familie als de plaats voor zorg. Allereerst wordt er van een mens verwacht dat hij verantwoordelijk voor zichzelf zorgt, daarna kan hij zich tot de markt wenden en als hij de financiële middelen niet heeft kan hij zich tot de familie wenden. Minder goed verzorgde mensen hebben het in dit model vaak aan zichzelf te danken.[6]

 

Tronto is het met het laatste oneens. Zij stelt dat de neoliberaal de mens verkeerd bekijkt. De mens is eigenlijk een zorgende mens. Zorg is relationeel. Mensen zijn niet alleen autonoom maar ook afhankelijk van elkaar. Een mens groeit door het ontvangen en het verlenen van zorg.[7]

 

Ook de ethiek in het onderwijs dient volgens haar te worden afgestemd op een ethiek van zorg. Compassie en empathie - het inbeelden in het lijden van anderen - moet aan jonge mensen worden aangeleerd.[8]

 

Niet alles kan volgens Tronto aan de markt worden overgelaten. Een collectief lot is het antwoord op het dragen van slechts de persoonlijke verantwoordelijkheid voor de zorg. De verantwoordelijkheid om zorg te dragen gaat verder dan alleen binnen de familie. Ook daarbuiten moeten we empathie kunnen tonen. Dat houdt in dat we de belangen van een ander kunnen inzien en aanvoelen.[9]

 

Westerse zorg is gevormd naar het wereldbeeld van de neoliberaal. Nu moet het gevormd worden naar het beeld van een zorgend volk.[10] Wat zullen we een andere samenleving hebben als op een dag alle mensen zich gezamenlijk verantwoordelijk voelen voor de zorg. Dan verwachten we niet alleen van ouderen dat ze zelf voor hun leven knokken, dan knokken we samen voor hun gezondheid. Gezondheid is dan veel meer een gemeenschappelijke uitdaging dan een individueel gevecht.

 

[1] Kate de Medeiros, The Short Guide to Aging and Gerontology (Kindle Edition) (Bristol, UK: Policy Press, 2017). Hoofdstuk 4.

[2] De Lange, Loving Later Life. An Ethics of Aging (Kindle Edition), 89.

[3] De Lange, 90–91.

[4] De Lange, 91–92.

[5] Joan Tronto, “There is an alternative: homines curans and the limits of Neoliberalism”, International Journal of Care and Caring, 1, nr. 1 (2017): 28.

[6] Joan Tronto, 29–30.

[7] Joan Tronto, 31–32.

[8] Joan Tronto, 34.

[9] Joan Tronto, 37.

[10] Joan Tronto, 39.