Tussen Rechten en Naastenliefde

Gepubliceerd op 23 maart 2021 om 16:45

Rechten vormen de basis voor democratische rechtstaten en de waarde daarvan staat vast. Kijk maar naar de geschiedenis, dat is een geschiedenis waarin heel veel mensen in heel veel samenlevingen geen rechten hadden. Je kan je bijna niet voorstellen dat iemand bezwaren zou kunnen hebben tegen individuele rechten. Ikzelf bijvoorbeeld ben een voorstander van mensenrechten en dierenrechten. Ik zie ook een belangrijke nuance.

 

We mogen in gedachte houden dat individuele rechten geen toverformule zijn waardoor mensen plotseling goed ten opzichte van elkaar gaan handelen. Individuele rechten zijn ook niet de enige manier waarop we kunnen vaststellen dat bepaalde zaken, zoals discriminatie, kinderarbeid, of dierenmishandeling onaanvaardbaar kunnen zijn. Sterker nog; als we rechtenverdragen nodig hebben om ons te kunnen vertellen wat goed en kwaad is, dan is het slecht gesteld met ons morele oordeelsvermogen.

 

Als een kind in een derdewereldland wordt gedwongen tot kinderarbeid, zal het niet klagen over haar rechten omdat het de ‘rechtentaal’ niet kent en zij geen enkele weg kent om haar beklag te doen. Rechtentaal moet dus allereerst bij iedereen bekend zijn om universeel geeffectueerd te worden.

 

Een rechtenclaim doet bovendien geen volledig recht aan wat het kind meemaakt. Er is iets meer omvattend aan de hand. Haar waarde als mens wordt teniet gedaan en haar capaciteiten om zich te ontwikkelen worden onmogelijk gemaakt. Naast individuele rechten is er veel meer te zeggen over de waardigheid van een mens.

 

Voor de effectuering van mensenrechten moet zij verder toegang hebben tot een rechtssysteem dat rechten kan afdwingen waarbij zij zich kan beroepen op haar recht en de schending kenbaar kan maken. Een beroep op rechten rekent op afdwingbaarheid, op dwang. En die juridische dwang is natuurlijk nodig om misstanden te kunnen oplossen.

 

Maar daarnaast, daaraan synchroon, mag de mensheid groeien, niet alleen door dwang, maar ook door relaties, vertrouwensbanden en vriendschappen. Wanneer er nog grote misstanden bestaan in een samenleving, kunnen we de overheid daarvoor verantwoordelijk stellen, maar moeten we ook zeker niet de oorzaak zelf vergeten; de mens en zijn structurele falen in het najagen en tonen van naastenliefde.

 

Misstanden worden gevoed door het ontbreken of verdwijnen van naastenliefde en het bestaan of ontstaan van hardheid en gereserveerdheid jegens elkaar. En anderzijds zullen mensen veel minder snel geneigd zijn om mensen te discrimineren, of anderszins onjuist te bejegenen, als we daadwerkelijk om hen geven. Gewoon omdat het mensen zijn, lid van dezelfde menselijke familie.  

 

Individuele rechten leiden tot veel goeds. Toch leidt een rechtenclaim niet altijd tot de volledige waarheid, gerechtigheid en mededogen in de desbetreffende situatie. Als iets is afgedwongen, is er niet altijd iets geheeld. We mogen altijd in gedachte houden dat niet alleen onze rechten ons waardevol maken, maar juist ons menszijn, ons karakter, onze achtergrond, onze ontwikkeling en ons levensverhaal. Daarom mogen we meer van elkaar verwachten dan dat we ons conformeren aan een juridisch systeem. We mogen onszelf uitdagen om elkaar echt te zien; van aangezicht tot aangezicht.

 

Als we de menselijkheid van elkaar erkennen, elkaar werkelijk zien staan, dan zullen mensen zich niet slechts afvragen of zij elkaar wel geven waar zij recht op hebben. We concurreren niet meer om een plekje op de juridische landkaart. Nee, dan zullen wij elkaar gunnen om tot bloei te komen in de capaciteiten die wij hebben gekregen. Dan is er ruimte voor iedereen die er wat van wil maken. Dat gaat veel dieper dan een geslaagd beroep op rechten.

 

Begrijp mij dus niet verkeerd. Nogmaals, ik ben een groot voorstander van mensenrechten en dierenrechten. Maar soms maak ik mij wel zorgen om het overdreven vertrouwen op ‘rechtentaal’. Rechtentaal is te machtig geworden wanneer een beroep op rechten het morele appel vervangt. Daardoor kunnen wij minder in staat zijn om misstanden op een andere manier te verbeteren. De uitspraak ‘Ik heb recht op’ leidt in de praktijk niet altijd tot hetgeen jou feitelijk toekomt. Het gunnen en geven in andere duurzame verbanden, de relaties die ik al noemde, leidt daar meestal wel toe.

 

Individuele rechten moeten deel blijven van ons taalgebruik, maar ze zijn geen doelen op zich. Ze zijn een goed middel om de juiste juridische keuzes te kunnen maken, vanuit de overheid en tussen personen, zonder dat ze allesbepalend zijn voor wat we kunnen stellen over de rechtvaardigheid en menslievendheid van die keuzes.