Op kerstmis 2021 werd Jezus wakker in een stal. Niet in een kribbe op een zacht strobed, zoals Lukas ooit eens over Hem schreef, maar op een koude, harde vloer. Hij stond op en keek uit over een hal met bijna 8000 varkens. Jezus was altijd gek geweest op deze zwijnen. Toen Hij eerder op aarde was, kwam hij in het Noorden wel eens een niet-Joodse boer tegen die zwijnen hield. Soms leek het gedrag van zwijnen op dat van honden. Vanwege de natuurlijke gevoeligheid van deze zwijnen voelde Jezus de depressieve stemming in de megastal. In hun natuurlijke omgeving zouden ze ruimte hebben voor beweging en spel, maar nu stonden ze vast. Verder zouden ze een aparte plek opzoeken voor hun behoefte, maar nu sliepen ze op een rek waar ze tevens hun behoefte moesten doen. Jezus wist dat zowel honden als zwijnen niet van een vuil nest houden. Jezus zag een oververhit biggetje en wilde het in wat stro leggen zoals dat ook ooit met hem als jonge telg was gedaan. Maar er was geen stro te bekennen.
Even later werd Jezus wederom wakker in een stal. Dit keer lag hij wel in iets dat op stro leek, maar toen Hij beter keek, zag Hij dat het nat strooisel was. Vanwege het ruimtegebrek van de 250.000 kuikens hadden er 33 kuikens op Hem genesteld. Hij zag de ontstekingen op hun pootjes en de blaren op hun borst. Hij probeerde rechtop te zitten en ook hier de overvolle stal te observeren. Hij voelde het hongergevoel van de kuikens, maar zag tegelijkertijd dat ze moeilijk hun gewicht konden dragen. Ook een kiplekker stofbad en wat frisse lucht zat er op deze plek niet in. Een groot aantal kuikens kwam Jezus tegemoet toen de deuren van de megastal werden geopend. De kuikens werden met spoed en zonder veel aandacht voor hun welzijn in kisten in een wagen geladen. Het viel niemand op dat Jezus, bedolven onder de kuikens, in de stal zat. Jezus vroeg zich af: “Waar gaan ze naartoe, zo jong als ze nog zijn?”
Nog iets later werd Jezus wakker in een slachterij. Hij krabbelde overeind en zag een aantal van de varkens en de kuikens die hij eerder die dag had gezien. De varkens hadden er uren over gedaan om bij de slachterij te komen en waren moe en bang. Ze deden er alles aan om uit de hal naar de vergassingskamer te ontsnappen. Ook een aantal van de kuikens zag Jezus terug. Ze werden net zo snel en hard als ze waren ingeladen met hun poten aan haken aan een soort van kabel opgehangen. Met hun kopje hingen ze in een waterbad dat onder stroom stond. Bij sommige kuikens werd de schok niet in één keer goed toegediend. Jezus voelde het lijden van de varkens en de kuikens. Het lijden drukte zo op Hem dat hij naar buiten stapte. “Wat is dit Vader? Ben ik op de aarde of in de hel? Wat is dit voor bizar visioen?”
Jezus strompelde langs de weg tot Hij werd geroepen bij een gezellig ogend tafereel, vol van licht en versiering. “Beste man, wat doe je zo laat nog op deze afgelegen weg? Waarom kijk je zo bezwaard? Schuif gezellig bij ons aan. Wij hebben drie gasten. We hebben nog plek voor maximaal een vierde gast.” “Graag, maar waarom vier?”, vroeg Jezus geïnteresseerd. “We kampen met een virus, van origine van een vleesmarkt, volgens mij. Dus blijf maar beter weg bij die slachterij daar!”, grapte de gastheer. Jezus schoof aan tafel. “Wat kunnen we voor je opscheppen, een gemarineerde rib of een gevulde kip?” “Bedankt voor jullie gastvrijheid, maar Ik ben mijn eetlust even kwijt. Ik ben afgelopen uren getuige geweest van taferelen die ik lastig kan verenigen met wat ik aan de mensheid heb geleerd.” Jezus vertelde hen over wat Hij had gezien. De gastheer legde Hem uit dat dit zonder meer was toegestaan. God had hen immers heersers over de aarde en over het vee gemaakt.
“Luister toch, ik was erbij. Mijn Vader, God, schiep al dat ‘vee’ met Mij. De manier van heersen die je noemt, is niet zo nederig van hart. Die treurende dieren worden nauwelijks getroost. Wie onder jullie is zachtmoedig genoeg om de aarde te bezitten? Jullie hongeren naar dieren, dorsten naar hun melk. Maar alleen van gerechtigheid is er genoeg voor elk. Barmhartigheid is misschien een ouderwets woord, maar dat betekent mededogen voor alle schepsels in dit oord. Vrede is niet alleen de afwezigheid van oorlog, maar een toestand van rust en harmonie in de schepping. Als ik jullie opriep om vredestichters te zijn, wat verstonden jullie daar dan onder toen ik wegging? Jullie versiering met mooie lichtjes hebben jullie zichtbaar gemaakt voor iedereen die langsloopt. Zo moet ook jullie licht schijnen voor de schepping.”
Het gezin en de gasten keken Jezus glazig aan. “Wat een mooi gedicht! Had Mattheüs ons hier ook niet eens over bericht?”, rijmde de gastheer terug. “Denk er nog eens rustig over na”, zei Jezus met ontferming tegen hen. “Maar stel het ook niet uit. Bijna 1,8 miljoen dierenzielen stijgen dagelijks vanuit alleen al Nederland naar Ons op. Gedurende dit kerstfeest waren dat er 5,4 miljoen. Niet alleen varkens en kuikens, maar ook koeien en kalveren.” “Die laatste groep, ga ik volgend jaar met kerst bezoeken”, nam Jezus zich voor. Hij steeg op samen met de dierenzielen naar een plek die is, zoals de aarde voor hen had moeten zijn. Zachtmoedig, rechtvaardig, barmhartig en vredevol. Niet voor niets had Jezus “Gelijk in de Hemel, alsook op de aarde” de mensheid ooit eens voorgehouden. Het gezin bleef met de andere gasten nog lang napraten over de Megastal-Messias.