Teksten
- Deuteronomium 19:14-20
- 2 Samuel 16:1-4
- 2 Samuel 19:25-31
Video:
https://youtu.be/_WMpsm-ZzMQ
Inleiding
Ik borduur voort op de prediking van 31 juli 2022 (Voor de lezers: zie vorige bericht 'Deel 1/2'). Iedere keer als er een personage weer zijn intrede doet in het verhaal, doe ik een korte terugblik naar de vorige keer. Na het verhaal van David, Siba en Mefiboset, probeer ik wederom een vertaalslag te maken naar onze eigen hedendaagse situatie.
Absalom, recht en politieke vriendschappen
Bij het eerste tekstgedeelte troffen we David aan bij een top. Niet langer de top van zijn carrière, zoals in de vorige prediking, maar bij de top van een berg. De olijfberg. Die berg is voor ons christenen bekend, want wij weten dat Jezus daar graag kwam, zelfs tot vlak voor zijn dood. Deze berg heeft altijd een religieuze associatie gehad voor de Hebreeërs. David treffen we aan als iemand die God komt smeken om hulp. Hij betreedt de berg met een gebedskleed over zijn hoofd en op blote voeten. Met die blote voeten lijkt het alsof hij net als Mozes, God hoopt te spreken op deze heilige berg. Waarom heeft David momenteel Gods hulp nodig? Waarvoor wil David God spreken?
David is op de vlucht voor zijn zoon Absalom. Absalom heeft gezien hoeveel macht zijn vader David heeft. In zijn ambitieuze jeugdigheid en zijn verlangen naar diezelfde macht, worstelt hij met zijn koninklijke bloed. Net als David wordt ook over Absalom gezegd dat hij een knappe man was, krachtig - volle baard - donker lang haar. Absalom wordt met lof bezongen. Hij is dronken van eer. Absalom was onder de indruk van wat zijn vader David had bereikt. Hij bewonderde de positie van David en niets in zijn leven was belangrijker dan het bereiken van die positie. Absalom wilde, kortgezegd, David zijn.
Maar je wordt niet zomaar koning als er al een koning is. Absalom wist dat hij daarvoor het volk achter zich moest hebben. Daarvoor speelde hij in op de wijdverspreide ontevredenheid over het rechtssysteem van David. Hij deed dit als volgt. Absalom ging op een prachtige wagen met paarden en een escorte van soldaten naar een stad toe. Dan stelde hij zich ‘s ochtends op bij de stadspoort. Dat was de plaatst waar mensen naartoe gingen om een rechtsgeschil af te handelen. Hij sprak dan de mensen aan die een uitspraak wilde in zo’n geschil en Absalom zei dan: ‘Je hebt helemaal gelijk, maar bij Koning David zullen jullie geen gelijk krijgen, daar zal je je recht niet kunnen halen hoor. Waarom stellen jullie mij niet aan als rechter? Ik zal iedereen wel recht verschaffen.’
De mensen trapten erin. Ze hapten toe. Ze knielden voor Absalom neer. En Absalom spreidde dan zijn armen en omhelsde de rechtszoekende als een vriend. Op die manier palmde hij de mensen in. En dat deed hij vier jaar lang! En jullie snappen wel dat mensen gingen praten. “Bij David krijg je geen recht, maar bij Absalom wel! Wat een vent, want een baas, wat een koning!” Hij stal de harten van de mensen in het Koninkrijk. Absalom speelde in op het onrechtvaardigheidsgevoel van de mensen. Hij maakte beloften om medestanders te maken. Hij framde David als iemand die zijn rechtssysteem verwaarloosde. De mensen vallen voor zijn vriendschap, maar het is een oppervlakkige politieke vriendschap.
Ik was vorige week op een internationale conferentie in Oxford over ethiek. Daar waren ook enige Amerikanen. Zoals jullie misschien weten kunnen Amerikanen heel hartelijk zijn. Een van hen kwam naar me toe en begon met: ‘Ik hou van je werk, alles wat je schrijft is geweldig’, maar ik heb nog niets in het Engels gepubliceerd en dat bleek die Amerikaan ook te snappen, want vervolgens kwam de vraag: ‘Wat doe je eigenlijk?’. Zo enthousiast, maar zo onecht. Amerikanen kunnen je heel snel het gevoel geven dat je hun vriend bent, maar het is eigenlijk iets anders. Het is op de oppervlakte.
Zo was dat ook bij Absalom: Vriendschap op de oppervlakte. Ik denk niet dat het Absalom zozeer ging om het rechtdoen aan de mensen, maar meer om het verwerven van de machtspositie van zijn vader David. Steeds meer mensen sloten zich bij Absalom aan. Zo ontstond een wijdvertakte samenzwering. De opstand kreeg steeds meer kracht, tot het moment dat Absalom dacht David te kunnen onttronen en hem uit Jeruzalem te kunnen verdrijven. Absalom leidt een leger naar Jeruzalem.
David, onrecht en onderkruipsels
David krijgt het bericht dat een deel van de mensen de kant van zijn zoon Absalom heeft gekozen. Samen met de mensen van zijn hof slaat hij op de vlucht. Hij is bang dat het leger van zijn zoon Absalom een slachtpartij aanricht bij de verovering van Jeruzalem. De hovelingen pakken voor David in en vertrekken samen met zijn soldaten. David beklimt de helling van de Olijfberg.
Siba komt hem tegemoet op de berg. We herinneren Siba nog van mijn vorige prediking als de voormalige bediende van Saul. Hij is nu de bediende van de verlamde Mefiboset die is opgenomen aan het hof van David. Siba wil iets van David. Siba wil David ergens toe bewegen. Siba komt met giften: ‘Een span ezels bepakt met tweehonderd broden, honderd plakken rozijnen, honderd verse vruchten en een zak wijn’. Daarnaast komt Siba met een complottheorie, geheel passend in de situatie van de tijd: ‘Mefiboset is in Jeruzalem gebleven omdat, zoals Mefiboset zei, het volk van Israël hem vandaag het koningschap van zijn grootvader teruggeeft.’ David hapt toe en zegt tegen Siba: ‘Dan is alles wat Mefiboset bezit voortaan van u.’
Zoals jullie je misschien nog herinneren uit de vorige prediking was Mefiboset opgenomen aan het hof van David en zijn leven werd gefinancierd uit de landerijen van zijn grootvader Saul en zijn vader Jonathan. En na het horen van het nieuws van Siba vordert David die landerijen gewoon terug. Hard aanpakken die Mefiboset!
Of toch niet hard aanpakken? De complottheorie van Siba klopt toch van geen kant? Absalom, de zoon van David, grijpt de macht in heel het land en Mefiboset zou precies nu uit zijn op het koningschap? David vlucht met heel zijn hof, maar de verlamde Mefiboset gaat de strijd aan met Absalom om het koningschap over Israël te krijgen? Met welke steun dan? Dat is gewoon niet realistisch. Siba maakt duidelijk misbruik van het machtsvacuüm.
Bovendien David, in de Thora, in het gebod dat wij lazen, staat dat je de stenen, die iemands grond begrenzen, niet mag verplaatsen. Laat staan dat je het hele land van Sauls familie aan Siba geeft! David, waarom ga je zomaar uit van de aanklacht van Siba? Zijn er anderen die zijn complottheorie ondersteunen? Als hoogste rechter moet je je zaak zorgvuldig onderzoeken in overleg met een andere rechter en priester. Als blijkt dat Siba heeft gelogen en een valse verklaring heeft afgelegd, dan moet je Siba de straf opleggen die hij Mefiboset had toebedacht.
David, wat voor rechter ben je eigenlijk? Jouw gedrag in deze zaak en misschien wel andere rechtszaken, wordt door vele Israëlieten als een belediging ervaren. Het land in kwestie was van het huis van Saul, dat mag je niet zomaar afpakken. Dat is een schending van één van de oudste en gerespecteerde tradities in Israël. Heb je nu niet door dat juist dit soort zaken de voedingsbodem van de opstand van Absalom zijn? Heeft Absalom – zijn intenties daargelaten – misschien terecht een tekortkoming van je opgemerkt? Nu snappen we waarom er ontevredenheid was over het rechtssysteem van David. Klaarblijkelijk veroordeelt David mensen zonder getuigenverklaringen en lapt hun eigendomsrechten aan zijn… sandaal.
En Siba zegt: ‘Ik dank mijn heer en koning nederig, dat hij mij zo gunstig gezind is.’ Siba is geen vriend van de koning. Siba is niet nederig. Siba is wat we noemen een onderkruipsel en een gluiperd.
David en Mefiboset: verwaarloosde en echte vriendschappen
Wat betekent dit alles voor Mefiboset? David had zijn vriendschap met Mefiboset nooit moeten delegeren aan Siba. Want wat had Siba gedaan toen David bezig was met vluchten? We lezen: ‘Vanaf de dag dat de koning was weggegaan tot nu, de dag waarop hij ongedeerd terugkeerde, had Mefiboset zijn voeten niet gewassen, zijn baard niet verzorgd en zijn kleren niet verschoond.’ Siba had Mefiboset uit zijn huis gezet en hem de toegang tot zijn voorzieningen en verzorging ontzegd. Hij had Mefiboset in de goot achtergelaten.
Mefiboset overleeft de streek van Siba. Hij komt David tegemoet wanneer Absalom is verslagen. We lezen niet over een empathische reactie van de kant van David. Ik had me zoiets kunnen voorstellen als: Mefiboset, man, wat zie je eruit! Wat kunnen we voor je doen? Laten mijn bedienden je helpen om je te wassen en te scheren, en ‘geef die man toch wat schone kleren!’ En dan wil ik horen hoe het met je gaat, dan wil ik horen wat er met je gebeurd is!
Nee, David reageert met de woorden: ‘Waarom bent u niet met me meegegaan, Mefiboset?’ Het eerste waar David aan denkt wanneer hij zijn verwaarloosde vriend ziet is – waar was jij voor mij? Ik had recht op jouw aanwezigheid!'
Mefiboset reageert als een heel ander soort vriend dan Absalom, Siba, of David.
- Hij heeft loyaliteit, want hij noemt David ‘Mijn heer en koning’ en daarmee wordt duidelijk dat hij niet twijfelde aan het koningschap van David.
- Hij uit zijn betrokkenheid, want hij geeft aan dat hij zich had voorgenomen om zijn ezel te zadelen en met David mee te rijden.
- Hij is eerlijk. Hij geeft aan dat Siba hem erin heeft laten lopen met zijn valse beschuldiging tegenover David.
- Hij geeft David waardering en respect door hem een Engel te noemen, een boodschapper van God.
- Hij geeft David vertrouwen doordat hij stelt: ‘Doet u, David, wat u het beste vindt’.
- Hij is dankbaar en kijkt terug op de gebeurtenis dat David hem opnam aan zijn hof.
- Hij is bescheiden: ‘Met welk recht zou uw dienaar zich dan nu nog bij u beklagen?’
- Hij is zorgzaam: het feit dat David ongedeerd is teruggekomen is voor hem veel belangrijker dan bezit.
Loyaliteit, betrokkenheid, eerlijkheid, waardering, respect, vertrouwen, dankbaarheid, bescheidenheid en zorgzaamheid – dat zijn de karaktertrekken van een echte vriend. De beperkte Mefiboset is het minst beperkt in zijn vriendschappelijkheid van alle personages. Mefiboset is – als we naar vriendschap kijken – het enige echte rolmodel in dit verhaal. Het gaat Mefiboset om zijn vriend David. Ik hoop dat David dit zich op ten duur ging realiseren. Ik hoop dat vriendschap een van die dingen werd waarvoor het voor David waardevol werd om terug te keren uit een oorlog. Ik hoop dat David zich realiseerde dat zonder de vriendschap met Mefiboset, Davids leven minder rijk was geweest.
Moderne toepassing
Als wij een betere vriend willen zijn, en een goede vriendschapsrelatie willen hebben, dan kunnen we veel leren van dit verhaal. We mogen de vriendschapsrelatie niet gebruiken om populairder te worden, of meer politieke invloed te verkrijgen, zoals Absalom. Dan is de vriendschap een middel en geen doel op zichzelf.
We mogen de vriendschapsrelatie niet verwaarlozen, zoals David. Dat gebeurt ons waarschijnlijk toch wel eens. De reden daarvoor is – volgens mij – dat vriendschap als karaktertrek veel van je vraagt. Vaak lopen vriendschapsrelaties stuk wanneer mensen elkaar niet langer nodig hebben of niet langer dezelfde dingen leuk vinden. Voor sommige christenen bestaat er geen alternatief voor zulke vriendschappen, van nut en lol, maar voor andere christenen wel. Ik hoop dat we allemaal verlangen naar vriendschappen die wel blijvend zijn.
We hoeven ons binnen de vriendschapsrelatie niet te verlagen tot het niveau van Siba, we hoeven geen onderkruipsel te worden om de waardering van de ander te krijgen. We hoeven niemand met cadeaus te verleiden, zodat ze doen wat wij willen. Ook dan is de vriendschap een middel en geen doel op zichzelf.
Wat is een vriendschapsrelatie dan wel?
Wat is een vriendschapsrelatie dan wel? Vrienden ontmoeten elkaar op neutrale grond. We zijn allemaal één in Christus. Om vrienden te zijn kleeft het niet aan Mefiboset dat hij een kleinzoon is van Saul, het enige dat dan nog telt is dat hij een vriend is van David en een kind van God. In vriendschap kleeft onze achtergrond niet aan ons, het enige dat nog telt is dat we vriend zijn. Mefiboset ziet David als een Engel van God. Wij kunnen elkaar zien als kinderen van dezelfde Vader. Dat is waarom ik graag 'zusters en broeders' zeg.
Wie de vriend in feite is, man of vrouw, getrouwd of alleenstaand, weduwe of weduwnaar, wat voor baan iemand heeft, of niet heeft, wie zijn of haar familie is – dat zijn allemaal onbelangrijke factoren voor vriendschap. De echte vraag bij vriendschap is namelijk: Zien wij – die vrienden – dezelfde waarheid?
Vrienden staan zij aan zij en ze kijken samen vooruit. Ze zijn betrokken op een gezamenlijk belang. Ze hebben een gezamenlijk inzicht dat ze niet met anderen delen. Tot een bepaald moment dachten de afzonderlijke vrienden dat hun interesse of belang hun unieke schat of hun eigen last was. Wanneer twee personen elkaar op die manier ontdekken, wanneer ze ontdekken dat ze hun visie delen, dan wordt vriendschap geboren. Sinds de vrienden elkaar hebben ontdekt, kan die interesse worden gedeeld met een ander. Dan zien ze elkaar als gelijken. Dan kunnen ze met elkaar worstelen, lezen en bidden.
Wat had ik dat graag bij David en Mefiboset gezien! Die deelden ook een gezamenlijke visie, namelijk het Koninkrijk van God! Ze hadden zich samen kunnen inzetten voor een rechtvaardige samenleving. De voeten van Mefiboset functioneerden misschien niet meer naar behoren, maar zijn hersens wel. David, had je vriend toch jouw raadgever gemaakt.
Ten slotte hoeft een vriendschapsrelatie nooit ten koste van andere vrienden te zijn. We hoeven ook nooit – net als Siba – een valse beschuldiging te maken, een complot op te zetten tegen een andere vriend, bijvoorbeeld in de vorm van een roddel. Dat komt omdat vriendschap zelf al een beetje het karakter heeft van een complot. Het is een complot van een aantal mensen dat aan de maatschappij wil laten zien dat het mogelijk is om met elkaar samen te leven op meer dan een oppervlakkige manier. Het is een samenzwering, die wanneer het aan het licht komt, niet blijkt te draaien om populariteit, invloed, of nut. Het blijkt net als bij Mefiboset te draaien om loyaliteit, betrokkenheid, eerlijkheid, waardering, respect, vertrouwen, dankbaarheid, bescheidenheid en zorgzaamheid.
Wij kunnen elkaar vrienden van dezelfde Messias noemen en daarom onderling vriendschappen opbouwen. Jezus zei tegen zijn discipelen: Jullie hebben mij niet uitgekozen, maar ik heb jullie uitgekozen. Zo kan de levende Jezus de Messias net zo goed tegen elke groep van christenvrienden zeggen: Jullie hebben elkaar niet uitgekozen, maar ik heb jullie uitgekozen voor elkaar. Die vriendschap is geen beloning voor onze selectie of goede smaak voor bepaalde mensen. Het is een instrument waardoor God de schoonheid en heelheid openbaart van alle mensen die ons gegeven zijn. Door de vriendschapsrelatie opent God onze ogen voor die schoonheid en heelheid. In de wereld mag de schoonheid en heelheid toenemen door vriendschappen en gemeenschappen als onze kerkelijke gemeenschap.
De kleine gemeenschappen in het vroege christendom overleefden, omdat vriendschap hun kroon op het leven en hun school van het karakter was. In onze moderne wereld wordt vriendschap nog wel eens verwaarloosd. Wij zouden, in de traditie van de vroege kerk, vriendschap niet moeten verwaarlozen. Wij zouden het moeten omarmen.
En met de erfenis van Mefiboset kwam het goed. God heeft de misstap van David rechtgezet. Ik weet niet of Mefiboset zijn land terug kreeg. Maar zijn erfenis? Die kreeg hij. Maar op een veel grotere en meer verassende manier. God nam één nakomeling van Saul, Jonathan en Mefiboset, iemand die ook een beperking had, niet aan zijn voeten, maar aan zijn ogen. ‘Een doorn in het vlees’, zoals hij het zelf noemde. God maakte hem de leider van alle kerken buiten Israël. We kennen hem bij zijn Joodse naam, Saul, naar zijn voorouder, en bij zijn Romeinse naam, Paulus. Wij zijn zijn erfenis.
Dat is een van de redenen dat ik een christen ben en blijf. Alles in de Bijbel, alles in de geschiedenis bouwt toe naar het moment van de wereldwijde Jezusbeweging: Een gemeenschap van vriendschappen die wij mogen opbouwen en vernieuwen.
Amen.