8 januari 2023 mocht ik weer voorgaan in mijn kerkelijke gemeente. Dit keer sprak ik over Henoch, zijn zoontje Methusalach en de ommekeer in Henochs leven. Als schriftlezingen las ik Genesis 5:18-24 (NBV21) welke ik herhaalde met Genesis 5:22-24 (HSV), vanwege de passage 'Wandelen met God', Hebreeën 11:1-3, 5-6 (NBV21) en Sirach 44:1, 8-16 (NBV21). De laatste tekst is afkomstig uit een zogenoemd deuterocanoniek boek, genaamd de wijsheid van Jezus de zoon van Sirach, dat wordt ook wel afgekort met Sirach.
De deuterocanonieke boeken maken geen deel uit van de protestante canon, of de Hebreeuwse canon, maar het wordt in niet-protestantse kerken, zoals de Rooms-Katholieke kerk wel beschouwd als gezaghebbend. Het is geen Rooms-Katholiek boek, maar een Joods boek, geschreven door een Joodse wijsheidsleraar ongeveer 200-170 jaar voordat de Here Jezus geboren werd. Als je een Bijbel hebt met de deuterocanonieke boeken erin dan, kan je ook Sirach lezen. De protestantse traditie zegt dat je die deuterocanonieke boeken niet hoeft te lezen als heilige schrift, maar soms kan je wel interessante dingen lezen over de uitleg van het oude testament vlak voordat de here Jezus werd geboren. Zo ook over Henoch. De preek kan worden beluisterd via: https://youtu.be/Oqv9G4-PLTQ en begint vanaf 41 minuten in de opname.
Inleiding
Ik wil niet leven in een wereld zonder Bijbelverhalen. Ik heb hun schoonheid en echtheid nodig. Ik wil opkijken naar de beroemde mensen uit de Bijbelverhalen. Ik wil de naam onthouden die ze nalieten, hun lof verkondigen. Ik wil ze herdenken en hun barmhartigheid en hun rechtvaardigheid niet vergeten. Ik wil hun erfenis zijn. Ik wil hun naam laten voortleven en over hun wijsheid vertellen. Dat vond wijsheidsleraar Sirach en dat vind ik ook. En die toonbeelden, dat betekent goede voorbeelden, uit het Oude Testament? Die heb ik nodig als verzet tegen het perfectionisme van deze wereld.
Ik wil opkijken naar zo iemand als Henoch. Ik wil niet opkijken naar Henoch omdat hij perfect was. Henoch was niet perfect. Op de een of andere wijze is die gedachte bij velen van ons erin geslopen. Henoch was een perfect mens en daarom, alleen daarom, heeft God hem in de hemel opgenomen. Die gedachte past perfect in het perfectionisme van onze tijd, waarin mensen vaak door de beeldvorming om ons heen hoge eisen hebben en vinden dat ze de beste, slimste, of mooiste moeten zijn. Perfectionisme betekent het perfect willen doen. Henoch was een imperfect mens in een imperfecte wereld.
Context
Over die imperfecte wereld lezen we in het vierde hoofdstuk van Genesis. De mens was uit eden verbannen. Kaïn had Abel vermoord. Kaïn ging bij de HEER vandaan en vestigde zich ergens anders op een plek waar God klaarblijkelijk niet was, of niet welkom was. De achter-achter-achterkleinzoon van Kaïn, heette Lamech. En Lamech vond één vrouw niet voldoende, dus ‘nam’ hij er twee. En het werkwoord ‘nemen’ geeft al aan dat dit niet allemaal van harte ging. De derde zoon van Lamech heette Tubal-Kaïn. Hij was een smid en de stamvader van brons en ijzer-bewerkers. Brons en ijzer werd in die tijd gebruikt voor allerlei soorten wreedheid, zoals wapens maken om mensen en dieren te kunnen doodmaken. Ook dat laatste was in die tijd nog verboden, lezen we in Genesis 1:28. De lijn van Kaïn hield van vlees, vechten en veroveren. ‘Echte ongecultiveerde oermannen’ zouden sommige van mijn vrienden grappend zeggen. Maar het ging verder dan dat.
Dat blijkt ook uit wat Lamech in Genesis 4:23 e.v. tegen zijn vrouwen zegt: ‘Ada en Silla, hoor wat ik zeg! Vrouwen van Lamech, luister naar mij! Een man die mij verwondt, sla ik dood, zelfs een kind dat mij een striem toebrengt. Kaïn wordt zevenmaal gewroken, Lamech zevenenzeventigmaal.’ Laten we eens inzoomen op één van deze zinnen. Als een kind Lamech iets te stevig beetpakt en een huidindruk bij hem achterlaat, dan vergeldt Lamech dat dus met een moord. En dat zegt hij opschepperig tegen zijn twee vermoedelijk ongelukkige vrouwen. Ik vraag me af of zij die wreedheid wel zo stoer vonden. Het is niet ondenkbaar dat ze er zelf ook slachtoffer van werden.
Lamech en zijn zonen waren generatiegenoten van Henoch. Het wordt duidelijk dat onze Henoch in een tijd leeft te midden van mensen die niets met God hebben. God lijkt volledig afwezig in dat deel van de samenleving, waarin er geen plaats is voor de normen, waarden en deugden van God. In hun samenleving werd er niet gesproken over de schoonheid van de verhalen van hun voorouders, over barmhartigheid, rechtvaardigheid en wijsheid.
In die geweldadige generatie wordt Henoch geboren als zoon van Jered. Henoch leefde eerst 65 jaar lang en pas na de geboorte van Methusalach wandelde hij met God. Dat kunnen we afleiden uit de woordvolgorde van het vers die de Herziene Statenvertaling mooi weergeeft. Daar staat: “Henoch leefde vijfenzestig jaar, en verwekte Methusalach. En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach verwekt had”. De eerste 65 jaar van Henochs leven waren klaarblijkelijk niet noemenswaardig voor de schrijvers van Genesis. Misschien wandelde hij toen niet met God. Misschien participeerde hij geheel of gedeeltelijk in de samenleving van Kaïn en Lamech.
Uit de woorden van Philo van Alexandrië, een Joodse filosoof uit de tijd van Jezus, kunnen we dit wel een beetje opmaken. Philo stelde Henoch voor als iemand die in zijn oude leven rondrende over de marktplaatsen, de theaters, raadzalen, vergaderingen en elke bijeenkomst denkbaar in de steden van Kaïn en Lamech. Henoch was een man die overal zichtbaar moest zijn. Ook stelt de filosoof dat Henoch in zijn oude leven iemand was die zijn tong op de vrije loop liet. Daarmee bedoelt Philo dat Henoch over alles wilde meekletsen. Philo beeld hem ten slotte in als iemand die in zijn oude leven op de hoogte moest zijn van alles. De filosoof Philo zag in Henoch iemand die een perfecte zichtbaarheid, betrokkenheid in de wereld en een volkomen kennis van zaken probeerde na te streven.
Ik weet niet op welke gegevens Philo zich baseert, maar ik weet wel dat Sirach, waarvan ik het tekstfragment uit het deuterocanonieke boek voorlas, iemand was die in dezelfde wijsheidstraditie als Philo stond. Henoch wordt in Sirach namelijk niet als een voorbeeld van perfectie gezien, maar als een voorbeeld van inkeer. Ik herhaal Sirach 44:16: “Henoch was de Heer welgevallig en hij werd weggenomen, een toonbeeld van inkeer voor alle generaties.” Inkeer betekent ongeveer hetzelfde als ommekeer, of bekering. Het betekent dat iemand afstand neemt van de oude weg, en iemand zich op een nieuw levenspad begeeft. Wat prikkelde de inkeer van Henoch? En hoe zag zijn nieuwe levenswandel eruit?
Inkeer
Laten we beginnen bij de eerste vraag. Wat prikkelde de inkeer van Henoch? Ik denk dat Henochs inkeer werd geprikkeld door de geboorte van zijn eerste kindje Methusalach. Ik ben bevriend met drie stellen uit deze gemeente die onlangs kort achter elkaar een kindje hebben mogen ontvangen. Twee van de drie bevriende stellen legde bij mijn bezoek op gegeven moment ook hun kindje in mijn armen om het even vast te houden. Ik ben zelf nog geen vader, maar op zo’n moment kan ik me heel goed voorstellen dat het voor ouders zeer bijzonder is dat zo’n klein mensje aan je wordt toevertrouwd. Een nieuw leven dat nog zo kwetsbaar en afhankelijk is. Ik vind het daarom niet zo vreemd dat de geboorte van het kindje Methusalach ook Henoch aan het denken zette.
Wie wordt dit kindje? Hoe zal het opgroeien? Welke keuzes zal het maken? Wat is mijn rol in het ondersteunen en opvoeden van dit kleine mensje? Misschien heeft Henoch wel aan God gevraagd; Heer, hoe moet dat nou in deze wrede wereld? Hoe kan ik, Henoch, nou een goed voorbeeld zijn voor dit kindje Methusalach? Mijn eerste 65 jaar waren dat niet. Mijn commitment ligt in de steden van Kaïn. HEER, ik wil bij U in de leer! Ik wil een goed voorbeeld zijn voor Methusalach.
En Henoch ging op zoek en Henoch kwam God tegen, want zoals de schrijver van de Hebreeënbrief stelt: “Hij beloont wie Hem zoeken”. Henoch komt tevoorschijn uit zijn drukke leven en hij gaat in gesprek met God. Hij gaat spreken over zijn fouten, over zijn inkeer en Hij leert van God over vergeving, genade en echt leven. Er staat in Ezechiël 18:27-28: “Een slecht mens die zich afkeert van zijn goddeloze levenswijze en voortaan handelt naar recht en gerechtigheid, zal in leven blijven. Als hij tot inzicht en inkeer is gekomen en niet langer misdaden begaat, zal hij zeker in leven blijven en niet hoeven sterven.” Dat gold ook voor Henoch. Dat is genade.
Henoch was niet perfect. Perfectie is van God. Maar inkeer is volgens die filosoof Philo de ‘hoogste menselijkheid’. Inkeer is een zegen van God waardoor je werkelijk mens wordt. Je gedachten en verlangens worden werkelijk menselijk, in plaats van ‘oermenselijk’, zoals in de lijn van Kaïn en Lamech. Door die inkeer werd Henoch iemand die God welgevallig was, aldus de schrijver van de Hebreeënbrief. Dat betekent dat God zijn goedkeuring gaf aan wat Henoch voortaan deed. God was Henochs leraar en Henoch was Gods leerling.
De filosoof Philo stelt dat Henoch zich vaker ging terugtrekken en dat hij ernaar ging verlangen om aan de aandacht van zijn tijdgenoten te ontsnappen. Hij ging drukke plekken mijden, hij was niet meer zo op zoek naar al die prikkels. Maar Philo benadrukt dat Henoch zijn gezin en de mensheid bleef liefhebben. Henoch kreeg een hekel aan het wereldse, aan de wereld zonder God. Of zoals we ouderwets ook wel kunnen zeggen; het ‘goddeloze’. Philo zegt dat Henoch zich vaker terugtrok in de natuur, waar hij deugdzame mensen opzocht van zijn tijd. Die konden dan een mentor voor hem zijn. Ik denk dan aan Adam en Eva, Set, Enos en anderen die toen volgens het verhaal nog allemaal leefden. Net zoals Henoch mentoren nodig had, hebben ook Oospoorters mentoren uit de Oospoort nodig om te leren wandelen met God.
Henochs leegheid werd vervuld door onderwijs. Henochs dwaasheid werd wijsheid. Henochs lafheid werd moed. Zijn goddeloosheid werd vroomheid. Zijn toewijding aan prikkels werd matigheid. Zijn ijdelheid werd eenvoud. Die eigenschappen: onderwijs; wijsheid; moed; vroomheid; matigheid en eenvoud zijn voor Philo eigenschappen die veel meer waard zijn aan alle rijkdommen en welke koninklijke of keizerlijke macht dan ook. Meer dan rijkdom, meer dan macht, zoals we zojuist zongen, dat is het waard te leren van onze God!
Levenswandel
Ik wil opkijken naar zo iemand als Henoch, omdat Henoch in zijn imperfectie, in zijn gebrekkigheid durfde te wandelen met God. Na zijn inkeer begint Henoch zijn 300-jarige levenswandel met God. Hoe zag zijn nieuwe levenswandel eruit? Ik geloof niet dat de nieuwe levenswandel eenrichtingsverkeer was. Ik geloof niet dat God Henoch alleen maar aan het perfectioneren was. Ik geloof dat Henoch God ging betrekken bij zijn worstelingen en de verantwoordelijkheid voor een groot gezin, die hij met zijn echtgenote deelde. Henoch was een family-man: We lezen dat hij zonen en dochters kreeg. Meerdere kinderen van beide geslachten.
Als we zien hoe weinigen uit zijn nageslacht het tot de ark schoppen, dan begrijpen we dat Henoch ook een vader van zorgen was over elk lid van zijn grote gezin. Hij leek daarin eigenlijk veel op ons. Hij zal zich hebben afgevraagd: Hoeveel invloed heb ik nou daadwerkelijk op het geloofsleven van mijn kinderen? Wat staat er te gebeuren met mijn kinderen?
Henoch zat daar zeker over in. Hij had zijn zoontje Methusalach genoemd. Dat betekent niet: ‘Als hij sterft dan komt de vloed’. Dat is een moderne christelijke legende. De naam Methusalach is samengesteld uit de Hebreeuwse woorden ‘Met’ en dat betekent “hij sterft” en de woorden ‘ve-shelach’ en dat betekent “en het zwaard”, of “en het dolk”. ‘Straks wordt je nog doodgestoken door een van die zonen van Kaïn’. Die naam ‘Methusalach’ staat voor de angst van een bezorgde ouder voor de wereld waarin zijn kinderen terecht komen. Die angst werd met God gedeeld. Het zullen geen gemakkelijke gesprekken zijn geweest met God.
En het zal voor Henoch een worsteling zijn geweest om een balans te vinden tussen zijn ene prioriteit en zijn andere prioriteit. Twee dingen werden de focus van Henoch. 1. Wandelen met God en 2. zijn gezin. In Genesis 5:22-23 staat immers: “En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach verwekt had, driehonderd jaar; en hij verwekte zonen en dochters. Al de dagen van Henoch waren driehonderdvijfenzestig jaar. Henoch wandelde met God”. Methusalach en zijn zussen en broers staan in het middelpunt en God staat er omheen als de beschermende en de betrokken ouderfiguur van hun allen. Henochs gezin werd samen met God het middelpunt van Henochs levenswandeling. En dat is zo omdat God betrokken vaders en betrokken moeders zoekt. Levenswandelen met God gaat nooit ten koste van kinderen. Kinderen zien juist door de betrokkenheid van hun vader en moeder dat God betrokken is.
Geloof en levenswandel twee kanten van dezelfde munt - Vertrouwen
Genesis legt de nadruk op Henochs wandel; zijn leven in verbondenheid met God. De schrijver van de Hebreeënbrief legt de nadruk op zijn geloof. Ik weet dat we als christenen vanuit onze protestantse theologie geneigd zijn om een onderscheid te maken tussen geloof en wandel. In de gedachten van de Joodse leraren die de Thora optekende alsook de Joodse schrijver van de Hebreeënbrief zijn geloof en wandel twee kanten van dezelfde munt. Geloof is vertrouwen. En vertrouwen heeft alles met wandel te maken.
Dat wandelen alles met geloof, of vertrouwen te maken heeft, bleek ook uit een bruiloft van afgelopen donderdag. Donderdag mocht ik Lisa en Bernard uit onze gemeente trouwen voor de burgerlijke stand en Gerben mocht hetzelfde doen voor de kerk hier in de Oostpoort. Misschien waren een aantal van jullie daar wel aanwezig. Ter voorbereiding van de burgerlijke huwelijksceremonie had het bruidspaar mij verteld dat ze elkaar beter hadden leren kennen door te wandelen.
Als het koppel wandelden, dan waren ze ‘samen – alleen’. Samen wandelen was goed voor hun relatie. Wandelen is een teken van oog en tijd voor elkaar hebben en samen genieten van wat je om je heen ziet. Samen bewegen en de gezondheid van de natuur te ademen en te proeven; dat schept een extra band. Koppels die samen wandelen, kunnen tijdens het lopen op een rustige manier communiceren. Tijdens het wandelen kan je elkaar rustig uitleggen waar me mee zit en wat je voelt. Het is een mooie tijd om bij te praten; je kan het daadwerkelijk over alles hebben. Wandelen helpt je om bepaalde dingen in een positiever daglicht te zien. Thuis kan er misschien elk moment iemand binnenlopen, maar in de natuur kan je op sommige plekken nog ongestoord in gesprek.
Door wandelen leren we te vertrouwen. En dat kan ook met God. Door Hem in je leven te betrekken, versterken we de vertrouwensband en door gebed groeit de communicatie. We kunnen biddend wandelen – letterlijk, maar we kunnen ook al levenswandelend communiceren door God te betrekken bij alle dingen die we meemaken.
En als we een keer struikelen; dan is het vallen, opstaan en doorwandelen. Misschien leent God ons zelfs wel wat van zijn kracht en voel je dat je wordt opgeraapt. En de volgende keer leren we van die steen op de weg, of van die kuil in de grond. En op een bepaald punt, als je ziet hoe je zelf opknapt van dat wandelen met God, dan gun je dat anderen ook. Dan neem je als wandelaar graag anderen mee. Misschien wordt je op een dag wel een mentor voor een beginnend wandelaar.
Hemelopname het doel?
Op een dag zijn we er niet meer. Dan neemt God ons over uit het zichtbare, naar het onzichtbare. Dan worden we weggenomen. Ik vermoed niet dat dit zal gaan zoals bij Henoch, ook al hopen sommige christenen wel op een opname. Sommige christenen hoor ik zeggen dat we verdrukt, of vervolgd worden en dat we binnenkort worden opgenomen in de hemel. “De hemel is het doel! Daar is alles perfect”, wordt er dan soms gezegd. Ik heb daar twee kleine bezwaren tegen.
Mijn eerste bewaar is, dat ik niet denk dat wij westerse christenen worden verdrukt, of vervolgd. Op sommige plekken in Azië en het Midden-Oosten worden christenen vervolgd. En Henoch werd na zijn keuze voor God, misschien wel vervolgd. Er is zeker minder ruimte gekomen in deze perfecte samenleving voor het christelijk geloof over Gods keuze voor het zwakke, onaanzienlijke en imperfecte. Maar er is nog veel ruimte om net zoals in het opwekkingslied te bidden dat God dit land met zijn heerlijkheid zal vervullen en dat het licht overwint. Dat is een prachtig gebed voor ons land en het heeft ook met onze rol als christenen in dit land te maken. Als God zichtbaar wordt in onze levenswandel, schijnt zijn licht door ons heen. En dat kan niet verborgen blijven, ook niet in onze samenleving.
Mijn tweede bezwaar tegen het te veel hopen op een opname, is het volgende. Als je de Bijbel kritisch leest, zie je dat de Hemel geen doel op zich is. De Hemel is een prachtige plek waar God is, waar je ziel, je identiteit, na je sterven wordt bewaard, tot de nieuwe aarde. Opname in de hemel is geen doel op zich. Het wandelen met God is het doel op zich. Wanneer we breken met de wegen van Kaïn en Lamech, waar we alleen maar kunnen struikelen… Wanneer we op weg gaan met mentoren als Adam en Eva, Set en Enos, die ons helpen oefenen… Wanneer we God betrekken in onze levenswandel, bij ons gezin, bij onze vriendschappen – dan ontstaat er een vertrouwensband. Die vertrouwensband tussen God en ons; dat is het doel. Dat is geloof.
Dan zal het natuurlijk heel fijn zijn om in de hemel te komen, want dan vertrouwen we elkaar al. Want we hebben zoveel met elkaar gewandeld en we hebben al zoveel met elkaar gesproken. Ons leven is dan al voor God een open boek. Niet omdat God je toch al in de gate hield, maar omdat je Hem steeds in je leven hebt betrokken, net zoals Henoch, net zoals in het Bijbelverhaal.
Ik wil niet leven in een wereld zonder Bijbelverhalen. Ik heb ze nodig om te lezen over Gods vijandschap ten opzichte van alles dat wreed is. Ik heb imperfecte voorbeelden als Henoch nodig om ‘zeker te hopen’ dat God ons zoekt als wandelpartners en ons kan vinden te midden van ons drukke leven. Ik heb het nodig om voor me te kunnen zien dat God - Henoch niet ontmoet op zijn werk, in zijn huis of in zijn broekzak, maar in de eerlijkheid en openheid van de natuur. Ik heb het nodig om God en Henoch te zien praten over ongemakkelijke waarheden, zoals angsten, inkeer en imperfect maar echt mens leren zijn binnen de hemelse vertrouwensband.
Amen.