7 mei 2023 mocht ik weer voorgaan in mijn kerkelijke gemeente. Dit keer sprak ik over de Schepper, zijn schepping en verkende ik hoe we ons als christenen tot dieren mogen verhouden. De gebod- en genadeverkondiging was Genesis 1:24-31 (NBV21). Opvallend daarin is dat de voorwaarde die aan het dienend leiderschap van de mens wordt gesteld een plantaardig dieet is. Daarna lazen we met de schriftlezing Handelingen 17:22-34 (NBV21). Dit fragment is de horen vanaf 28:10 in deze link naar de dienst: https://youtu.be/jkiiLt0B0PE
De prediking begint vanaf 36:15.
Prediking: De Heer die alles heeft gemaakt
Paulus was een apocalyptische Jood. Apocalyps verwijst in onze populaire cultuur meestal naar het einde van de wereld. In seculiere literatuur, vooral science-fiction, wordt de term apocalyps vaak gebruikt voor een turbulente periode waarin oude stelsels omver worden geworpen. Sommigen van ons kennen vast wel wat post-apocalyptische films of boeken. Die spelen zich af in de tijd nadat de apocalyps heeft plaats gevonden. The Hunger Games, Divergent, The Maze Runner zijn daar voorbeelden van. Er is een ramp gebeurd, de oude stelsels zijn omver geworpen en het restant van de mensheid probeert de samenleving op één of andere manier weer op te bouwen.
Paulus had het ook vaak over de apocalyps. Hij bedoelde er iets anders mee dan de populaire en soms science-fiction-achtige films en boeken. Paulus was een apocalyptische Jood. Zijn Heer, Jezus, was als mens een apocalyptische Jood. Johannes de Doper was een apocalyptische Jood, Jezus broer, de kerkleider in Jeruzalem, Jakobus, was een apocalyptische Jood. Voor hen betekende apocalyps dat er een tijd van onthulling, ‘ontsluiering’ – betekent het letterlijk – zou aanbreken. De zaken die onthuld zouden worden, houden verband met de opstanding uit de doden, de dag des oordeels en het komende Koninkrijk van God.
Wij denken soms dat de apocalyps een verschrikkelijke tijd zal zijn. Doordat oordeel er een rol in speelt, gaat er denk ik zeker een bepaalde spanning en vrees vanuit. Want wie van ons houdt stand voor de Heer die alles heeft gemaakt? Zeker, er komt een oordeel en zeker; mensen doen er goed aan om tot inkeer te komen. Maar voor Johannes de Doper, Jezus, Jakobus en Paulus was dat slechts één kant van het verhaal.
De apocalyps zou ook een tijd worden van het definitieve doorbreken van het Koninkrijk van God. En de profeten in de Hebreeuwse Bijbel, het Oude Testament, spraken al van die tijd. Volgens Jezus en Paulus moesten we ons in onze eindtijdverwachting richten tot de profeet Jesaja. Jesaja profeteerde niet alleen het herstel van Israël, maar het herstel van heel de schepping. Jezus en Paulus wisten dat God omziet naar de Israëlieten, maar daarnaast ook naar alle andere volkeren. Jesaja ging zelfs zo ver door te stellen dat de Heer omziet naar alles dat Hij gemaakt heeft. Jesaja zei over de apocalyps in Jesaja 11:6-9:
“Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam, een panter vlijt zich bij een bokje neer; kalf en leeuw zullen samen weiden en een kleine jongen zal ze hoeden Een koe en een berin grazen samen, hun jongen liggen bijeen; een leeuw eet stro, net als een rund. Bij het hol van een adder speelt een zuigeling, een kind graait met zijn hand naar het nest van een slang. Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil op heel mijn heilige berg. Want kennis van de HEER vervult de aarde, zoals het water de bodem van de zee bedekt”.
Jesaja zal Genesis 1 hebben gelezen en hebben geweten dat wanneer er herstel komt; dit een herstel zal zijn voor heel de schepping. Jezus dacht er net zo over. Want in Jesaja wordt deze vrede en gerechtigheid ingeluid door de telg van Isaï. Dat was een takje in de stamboom van de vader van koning David; Jesse – en Jezus zag zichzelf als de telg van Isaï, de Messias en ik geloof dat Jezus gelijk heeft. Paulus geloofde dat Jezus gelijk had. Paulus zag Jezus ook als die telg, die Messias die vrede en gerechtigheid zou brengen over de hele schepping. Hij zei in Handelingen tegen de Atheners:
“De Heer heeft bepaald dat er een dag komt waarop Hij een rechtvaardig oordeel over de mensheid zal laten vellen door een man die Hij voor dat doel heeft aangewezen. Het bewijs dat het om deze man gaat, heeft Hij geleverd door Hem uit de dood te doen opstaan”.
Maar het is niet Zeus, de oppergod van de Grieken, die deze Man uit de dood heeft doen opstaan, het is niet de Mannon, de god van de economie, nee, het is de voor de Atheners onbekende Schepper, de Heer die alles gemaakt heeft. Een onbekende Schepper die een man uit de dood heeft opgewekt om een rechtvaardig oordeel te vellen over de mensheid. Wat is dat rechtvaardige oordeel? Vrede en gerechtigheid voor de hele schepping.
“Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil op heel mijn heilige berg. Want kennis van de HEER vervult de aarde”.
Het was de kennis van deze Heer die Paulus verspreidde over de gebieden rondom de Middellandse Zee. De Grieken en Romeinen hadden veel kennis over godsdienst, goden en Grieks-Romeinse filosofie. Maar ze hadden geen kennis van de Schepper, de Heer die alles gemaakt heeft. Ze hadden voor de zekerheid wel een altaar voor Hem, met het opschrift: “De onbekende God”. Paulus zei tegen de Atheners:
“Wat u vereert zonder het te kennen, dat kom ik u verkondigen.”
Ik wil jullie een prikkelende vraag stellen vandaag. Kennen jullie wat je vereren als de Heer die alles gemaakt heeft? Ik ga er voor deze preek even vanuit dat jullie God kennen als redder en verlosser. Maar kennen jullie Hem ook als de Schepper van mensen en dieren? En als jullie Hem in die hoedanigheid kennen – wat betekent dat voor jullie christen-zijn? En wat betekent het voor ons consument-zijn? Zijn wij net zoals Jezus en Paulus apocalyptische Joden waren, wij ook apocalyptische christenen? En daarmee bedoel ik: Verlangen wij naar het herstel van de schepping? Naar het herstel van mensen en dieren? En hoe ziet dat herstel eruit?
We kunnen daarvoor opnieuw naar de tekst van Jesaja kijken, maar we kunnen ook – zoals wij deden bij de lezing van de Thora - naar Genesis 1 kijken. Herstel betekent immers: terug naar hoe het ooit was bedoeld. Allereerst lezen we daar “Laat de aarde alle soorten levende wezens voortbrengen: alle soorten vee, kruipende dieren en wilde dieren.” Het was de taak van de aarde om alle soorten levende wezens voor te brengen.
Niet mensen, maar de aarde had die taak. Dat betekent dat dieren bedoeld zijn om voort te komen en voort te leven in hun natuurlijke omgeving. Wilde dieren en vee. De aarde moest dieren voortbrengen. De aarde, geen megastallen, maar de natuur. En God zag dat het goed was. En mensen moesten op God lijken, of…. op de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
“Laten Wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op Ons lijken; zij moeten heersen over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.”
Heersen zoals Jezus betekent, zoals ons intochtslied Hemelhoog 181 ons mooi vertelde, dat wij geroepen zijn tot koninklijke knechten die ons leven afleggen en dienen door Gods liefde en kracht. Wij zijn koninklijke knechten van de schepping. Geen dictators, of onderwerpers, maar koninklijke knechten, geroepen om Gods schepping de dragen door Zijn liefde en kracht. Mannelijk en vrouwelijk, schiep God deze heersers. Dat betekent dat zowel man als vrouw zijn geroepen, zijn gemandateerd, om voor Gods schepping te zorgen.
Laatst sprak ik twee vrouwelijke kennissen en een van hen vertelde: ‘Ik hou van dieren en als ethische consument zou ik graag minder vlees eten. Maar ja, mijn man houdt zo van barbecueën.’ De andere vrouwelijke kennis, reageerde enigszins fel op die kennis waarvan de man zo van barbecueën houdt. Ze zei: Weet je wel hoe de situatie in de megastallen is voor vrouwelijke dieren? En ze noemde een vier zaken met betrekking tot koeien in de vee-industrie.
Ze vertelde over koeien die nauwelijks buiten komen met pijnlijke ontstekingen aan hun klauwen en uier. Ze vertelde over de jaarlijkse kunstmatige bevruchting van een koe om melk te kunnen blijven geven. Verder vertelde ze over het weghalen van het kalfje direct na de geboorte, terwijl een zoogdier met een zwangerschap aan haar kindje hecht tijdens die zwangerschap. En ten slotte vertelde ze dat koeien bij verminderde vruchtbaarheid of een lagere melkproductie al op jonge leeftijd naar het slachthuis worden gebracht, waardoor de koe uit de vee-industrie gemiddeld slechts zes jaar oud wordt, terwijl runderen van nature wel twintig jaar oud kunnen worden. En dat komt dan op je barbecue terecht, aldus mijn kennis.
Ik zei: mag ik je quoten? En zij vroeg; Waar ga je het voor gebruiken? En ik zei, binnenkort preken in de kerk over de schepping… Ik ben als man natuurlijk voorzichtig met deze analogie; maar het gaat mij om je kernargument, daar ben ik het mee eens. Ik denk dat het goed is dat vrouwelijke heersers op de aarde, oog hebben voor de vrouwelijke dieren op de aarde.
Natuurlijk moeten we ook oog hebben voor de mannelijke dieren. Daarom ga ik nu een 'stoere' anekdote gebruiken. [Dit bedoelde ik natuurlijk sarcastisch, want achteraf vind ik dieren eten helemaal niet stoer.] Iets langer dan tien jaar geleden had ik een gebruik om met mijn mannen-vrienden eens in de zoveel tijd een restaurant te bezoeken waar je onbeperkt spareribs kan eten. En in die tijd deed ik dat graag want doordat ik meer aan krachttraining deed dan tegenwoordig, had ik een stofwisseling waar je u tegen kon zeggen. Waar mijn vrienden ongeveer vijf van die treden met ribbetjes op konden eten, lukte het mij om er zeven weg te werken. Daardoor had ik onder hen de bijnaam ‘de spareribkoning’ gekregen.
Op een dag sprak ik twee collega’s bij een stage die ik liep en zij zeiden tegen mij: ‘Stephan; jij houdt veel van dieren’ – en ik beaamde dat dan en zei ‘ja, ik houd veel van dieren’ - en zij zeiden ‘hoe kan je dan zoveel vlees eten? Weet je wat spareribs zijn en hoe ze leven en hoe ze geslacht worden, voordat jij ze zo gulzig naar binnen smikkelt?’ Ik wist niet zo goed wat ik moest zeggen. Ik voelde me niet perse betrapt…, maar eerder in een staat van onwetendheid en ontkenning. Ja spareribs, dat zijn varkens, zwijnen, ja, hoe leven die eigenlijk? Waarom weet ik dat eigenlijk niet? Ik heb toch niet iets fout gedaan? Het is toch zoals op de kinderboerderij?
“Wat ik verteerde zonder het te kennen, dat kwamen zij mij verkondigen”. Deze collega’s gaven mij documentaires en boeken, waaruit onder andere bleek dat biggen na drie of vier weken worden weggehaald bij hun moeder en dan worden vetgemest. Tijdens het vetmesten leven de varkens in de vee-industrie in kale hokken met weinig leefruimte en slechte luchtkwaliteit. Dat leidt tot longproblemen bij de helft van de varkens. Varkens hebben geen ruimte om hun natuurlijke gedrag te vertonen en worden daarom verveeld en gefrustreerd. Om te voorkomen dat ze elkaars staart bijten, worden staarten afgebrand zonder verdoving. Een deel van de varkens wordt ook gecastreerd om een bepaalde mannelijke berengeur te voorkomen. Na zes maanden worden de varkens geslacht, waarbij sommige dieren op langdurig internationaal transport moeten. Vrachtwagens waarin het soms superheet is.
Ik las ook dat varkens sociale dieren zijn die graag bij elkaar zijn, een individuele persoonlijkheid hebben en in staat zijn vriendschap te sluiten met andere dieren en mensen. Ze vermijden extreme temperaturen en gebruiken modder om zichzelf te verkoelen en te beschermen tegen vliegen en parasieten. We denken dan altijd dat ze vies zijn, maar dit is gewoon natuurlijk en nuttig gedrag. Wanneer je een varken weer buiten laat leven aan een bosrand, keert bij de tweede en derde generatie al de bruine vacht van het wilde zwijn terug. Ik kwam er achter dat het doel van een varken niet is om een sparerib te worden. Het doel van een varken is “een zwijn zijn”, zoals hij door de aarde is voortgebracht. Dat gesprek in 2012 leidde ertoe dat deze ‘sparerib-koning’ zoals velen anderen voor hem steeds meer ging streven naar heersen conform Genesis 1:29: “‘Hierbij geef Ik jullie alle zaaddragende planten en alle vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn.” Niet op een volmaakte manier, maar op een manier waarin ik het gevoel heb dat ik doe wat ik kan.
Het doel van deze preek is jullie laten nadenken over die vraag: ‘Ken jij God als de Schepper die alles gemaakt heeft?’ Ken jij God als de Schepper die zelf aan iedereen – mens en dier - leven en adem en al het andere schenkt? De God die overal is, ook in de vee-industrie en in de veetransporten en in de slachterijen, “aangezien Hij van niemand van ons ver weg is. Want in Hem leven wij, bewegen wij en zijn wij”, zoals Paulus stelt in Handelingen 17?
Ken jij Jezus als de telg van Isaï die deze prachtige schepping weer zal gaan herstellen naar de tijd van Eden, de tijd waarin God zag dat het zeer goed was? Zijn wij apocalyptische christenen? En daarmee bedoel ik niet; houden we van science-fiction, maar zien we uit naar het moment dat Jezus een rechtvaardig oordeel zal vellen over de mensheid en vrede en gerechtigheid zal herstellen in heel de schepping? Over mens en dier? Wat jou is aangedaan zal worden rechtgezet. Je zal echte liefde kennen. En daar bovenop zal er geen ziekte meer zijn. Stel je voor: geen kanker meer! Je ziet al je overleden vrienden en familie terug! Ik zie er al naar uit om mijn vader weer te spreken, die in de hemel wacht totdat God hem opwekt uit de dood, net zoals jullie overleden familieleden en vrienden.
En God gaat rechtspreken voor al die onschuldige dieren die zo hebben moeten lijden. Wij zijn heersers - juist ons consument-zijn. Jullie zijn koninklijke knechten van het koninkrijk van God. Hoe kan je dat zijn? Hoe breng je dit in de dagelijkse praktijk? Ik kijk daarvoor graag met jullie naar de manieren in de vroege kerk. Het moderne duurzaamheidsgesprek gaat vooral over investeren in panelen, isolatie en elektrische auto’s. Het is een gesprek over energie en uitstoot en maar zelden over levende schepsels, over dieren. De vroege kerk had een ander soort gesprek.
In de kerken van Paulus buiten Israël hoefde men niet geheel plantaardig te leven. Paulus had zijn zusters en broeders geïnstrueerd om matig en zelfbeheerst te zijn, maar niet om zich te onthouden van dierlijk voedsel. Dat had een reden. Er was toen nog geen vee-industrie en bijna alle dieren werden geslacht in een religieuze context. Vlees was een restproduct van de offercultussen. Paulus maakte een keuze. Paulus dacht dat Jezus binnen enkele weken tot maanden zou terugkeren en zou worden aangesteld als rechter over de aarde, zoals we lezen in Handelingen. Dan zou de tijd die in Genesis werd beschreven terugkeren en de tijd die in Jesaja werd omschreven aanbreken. En Paulus dacht, waarom zou ik emancipatie van vrouwen, slaven en dieren gaan verkondigen als Jezus bijna terugkeert? Dat zou in Paulus gedachte een cultureel en politiek obstakel zijn voor mensen om snel tot inkeer te komen en gered te worden. Dat zag Paulus niet zitten. Betekent dit dat Paulus zich niet bewust was van de gebrokenheid in de relatie tussen mensen en dieren? Nee, daar was hij zich bewust van. Dat gesprek werd niet geschuwd. In Romeinen 8:19-22 zegt Paulus:
“De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat de luister van Gods kinderen openbaar wordt. Want de schepping is ten prooi aan zinloosheid, niet uit eigen wil, maar door Hem die haar daaraan heeft onderworpen. Maar er is hoop, omdat ook de schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt. Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt.”
Natuurlijk zag Paulus dat de schepping lijdt. De schepping ziet er naar uit dat de kinderen van God openbaar worden. Paulus wachtte op een groen licht, de terugkeer van Jezus, om met de kinderen van God, zijn christenzusters en broeders, te beginnen met het bevrijden van de schepping. Mens en dier.
Naast Paulus hadden we de kerk in Jeruzalem. Die kerk had onder leiding van Jakobus, de broer van Jezus, een iets andere opvatting over wat we al wel en niet mochten doen als christenen. Voor de kerk in Jeruzalem was de tijd van Jesaja al aangebroken in de vorm van het Koninkrijk van God. En dat betekent dat veel Joodse vroege christenen zich gingen onthouden van dierlijk voedsel. Dat lezen we in kerkvaders zoals Eusebius. Want nu de Messias was gekomen, de telg waarover Jesaja had geprofeteerd, mogen we leven - als op de nieuwe aarde -. Op die nieuwe aarde zal er geen dierenleed meer zijn.
Soms hadden de kerken van Paulus en de kerk van Jakobus een beetje spanning onderling, soms ook daarover. Er kwamen soms zendelingen uit de kerk van Jeruzalem in de kerken van Paulus en die namen dan ook hun ideeën over voedsel mee. Maar wat we wel eens vergeten is dat beide kerken dachten, voelden en geloofden dat God de Schepper en Heer is die alles gemaakt heeft, dat Jezus de Heer is die alles komt rechtzetten en dat een christen nooit meer moet nemen dan dat hij of zij nodig heeft.
Zijn wij de heersers van de schepping? Zijn wij de heersers van het komende Koninkrijk? Hoe brengen we de aarde onder ons gezag? Genesis zegt: Dat is door de dieren tot bloei te laten komen en zoveel mogelijk plantaardig voedsel te gebruiken. Jesaja zegt: Dat gebeurt als de Messias komt. Paulus zegt dat gebeurt als de Messias terugkomt. Zowel Paulus als Jakobus zeggen; de Messias is al gekomen en dat Jezus de Messias is, is bewezen doordat God hem uit de dood heeft opgewekt. Jakobus zegt: Dat betekent dat we nu al mogen leven – onderling, en ten opzichte van de schepping – als op de nieuwe aarde. Wat denken jullie?
Door middel van een laatste anekdote, zal ik zeggen wat ik denk. Ik liep een jaar geleden in het winkelcentrum Bloemendaal. Dat is vlakbij waar ik woon. En ik werd daar staande gehouden door twee Evangelisten. En ik zei tegen hen dat ik reeds christen ben in de Oostpoort in Gouda Goverwelle kerk. Ze vroegen mij wat mijn pijlers, de belangrijkste punten in mijn geloof waren. En ik zei: vriendschap en dierenwelzijn. En zei zeiden ‘Dierenwelzijn?’. Ze leken een beetje gechoqueerd. En ik zei: Ja, ik denk dat we als christenen, gelet op enkele bijzondere Bijbelpassages, meer mogen doen met dierenwelzijn. En één van hen reageerde met een ‘profetie’, hij zei: “Maar er ligt wat veel groters voor jou klaar Stephan; jij kan een ‘groot geestelijk leider’ worden.” En hij beloofde: “Als je naar onze kerk komt, dan wordt die profetie realiteit.” Het is een ideaal in sommige kerken dat christenen grote geestelijke leiders moeten worden. Ik heb gemerkt dat het de kleine dagelijkse daden van gewone mensen zijn die de duisternis op afstand houden. Kleine daden van zachtmoedigheid en liefde. Mede daarom heb ik geen ‘gebruik gemaakt’ van de genoemde ‘profetie’. Ik ben blij in de Oostpoort, waar bijna niemand is gechoqueerd als je spreekt over vriendschap, of dierenwelzijn.
Jullie begrijpen; dierenwelzijn is een belangrijk onderwerp voor mij, want ik geloof dat het een belangrijk onderwerp is in het Koninkrijk van God. Al zouden toch maar een Areopagiet, een vrouw die Damaris, of iets anders heette en nog een aantal anderen zijn die er wat mee doen in de waan en sleur van de aankomende werkweek. Verlang en bid in ieder geval met mij naar de terugkomst van de Here Jezus en de nieuwe aarde, waarop we elkaar tegen de tijd hopen terug te zien. Zonder lijden, met vrede en gerechtigheid. Ik beeld mij zo in dat we dan samen in een mooi groen landschap aan de tuintafels van het nieuwe Eden een boordje plantaardig voedsel zitten te eten. Ik hoop dat een oude kennis nog eens op mij afstapt, eentje die mij kende van voor 2013, en zegt: “Van die spareribkoning is er weinig overgebleven he?” Amen.