Wat is ons verhaal? (Preek 30-7)

Gepubliceerd op 2 augustus 2023 om 22:00

16 juli zijn wij begonnen met Stefanus en het thema getuigen. Wij hebben toen stilgestaan bij zijn persoon en zijn voorbeeldrol in het geloofsheldendom. In de dienst van 30 juli gingen wij verder met de toespraak van Stefanus en het thema getuigen. Vanwege de lengte van zijn toespraak, dat heel hoofdstuk 7 van Handelingen omvat, heb ik enkele fragmenten uitgekozen die iets van de thema’s en de sfeer van de toespraak weggeven.

 

Schriftlezingen

Handelingen 7:22-26, 7:35-39 7:52-60

 

Preek: Wat is ons verhaal?

Link naar de dienst: https://youtu.be/0dzOfYIW5Tk

Preek begint ongeveer op 33:50.

 

Inleiding: De vraag die Stefanus zichzelf stelde

Wat is ons verhaal? Dat zal Stefanus zich hebben afgevraagd toen hij voor het Sanhedrin, de Joodse hoge raad stond. Wat moet ik, deze broeders en zusters, vaders en moeders, nu vertellen? Mijn publiek en ik hebben dezelfde basis, namelijk het Oude Testament en allerlei tradities. Toch gaan we twee verschillende kanten op.

 

Hoe kan ik op hen overbrengen dat ik denk dat Jezus volgen de juiste voortzetting is van Gods verhaal met ons Joden? Ik ben een discipel van Jezus, maar ik ben ook een discipel van Mozes. Het is niet dat ik, nu ik voor Jezus ben, tegen Mozes ben. En toch word ik daarvan beschuldigd. Ik hou van Jezus en ik hou ook van Mozes. Dat zal ik op mijn toehoorders moeten overbrengen. Ik zal vanuit de Thora beargumenteren waarom ik denk dat Jezus de juiste voortzetting is van ons Joodse geloof.

 

Dus Stefanus begint met pleiten. Hij laat zien dat hij van dezelfde voorbeelden houdt als zijn toehoorders. Dat zijn voorbeeldpersonen waarin het verhaal van God met de mensen gestalte krijgt. Hij denkt aan Abraham, Jozef en Mozes. Hij kiest niet zomaar voor deze drie mensen. Hij kiest deze drie mensen omdat zowel Hebreeuws sprekende als Griekssprekende joden het met elkaar eens waren over de speciale status van deze drie Bijbelse figuren. Volgens de Joden in de tijd van Jezus was de Thora volledig verweven met het leven van deze drie mensen.

 

Stefanus vertelt over Abraham die net zoals hijzelf was weggetrokken uit Egypte om in het beloofde land te gaan wonen. Hij vertelt over Jozef, die pas bij het tweede bezoek van zijn broeders onthulde wie hij was, net zoals dat Jezus pas bij zijn tweede komst aan de rest van de wereld zal onthullen wie Hij is. Stefanus vertelt over Mozes, waarvan Stefanus wordt beschuldigd die te hebben gelasterd. Stefanus laat zien dat het tegendeel waar is. Hij laat zien hoe vol hij van Mozes is. Hoe machtig Mozes was in woord en daad, hoe hij zich bekommerde om zijn volk, hoe hij broeders met elkaar probeerde te verzoenen. Hoe Mozes leider en bevrijder werd. Maar ook dat Mozes niet werd geaccepteerd door zijn volksgenoten, net zoals Jezus niet werd geaccepteerd. En zo wordt nu hijzelf, Stefanus, nu ook niet geaccepteerd. Het verhaal van God krijgt niet alleen gestalte in de levens van Abraham, Jozef en Mozes. De tijd kort voorafgaand aan de toespraak van Stefanus, had het verhaal gestalte gekregen in het leven en sterven van Jezus. Nu krijgt dat verhaal zelfs gestalte in het leven van Stefanus zelf.

 

Opvallend is dat Stefanus heel weinig spreekt over wat wel en niet mag. Wij denken bij de Thora al snel aan zaken die niet mogen. Maar Stefanus vertelt verhalen en wijst op parallellen tussen vroegere levens en hedendaagse levens om zijn punt te maken. Hij zegt eigenlijk dat zijn toehoorders, in het leven van Jozef en Mozes, al het karakter en de daden van Jezus kunnen zien. Jozef en Mozes zijn beide geroepen door God om hun mensen te verlossen en toch worden ze in de eerste instantie afgewezen. De weigering van Jezus als verlosser, is voor Stefanus juist een belangrijke pijler dat Jezus de verlosser is, hoe paradoxaal dat ook kan klinken.

 

De argumenten die Stefanus geeft voor zijn positie dat het volgen van Jezus een goede voortzetting is van het Bijbelse verhaal, zullen later een belangrijke rol spelen in het leven van Paulus. In zekere zin is Stefanus een voorafspiegeling van Paulus. Beide zijn Griekstalige Joden. Beide krijgen tegenstand van Griekstalige joden. Deze Griekstalige joden proberen later in Handelingen ook Paulus te doden, omdat ze hem ervan beschuldigen dat hij tegen de tempel en de wet zou spreken. Hij wordt het doelwit van dezelfde valse beschuldigingen als Stefanus. De boodschap van Stefanus wordt de boodschap van Paulus. Gods verhaal gaat door vanwege de getuigenis van Stefanus, het gaat daarna door vanwege de getuigenis van Paulus. Gods verhaal gaat door als ook wij van dat verhaal leren getuigen.

 

Deel uitmaken van het Bijbelse verhaal

Want beste zusters en broeders, christen zijn, is deel uitmaken van het Bijbelse verhaal. Deelnemen aan een verhaal dat al 4000 jaar wordt verteld. Het is op waarde schatten wat God voor ons heeft gedaan via Abraham, Jozef, Mozes, Jezus, Stefanus en Paulus. Christen zijn, is het verhaal voortzetten. Je kan maar één verhaal voorzetten. Het Bijbelse verhaal, of een ander verhaal. Als Stefanus zijn oude verhaal had willen verder leven, de man had willen blijven wie hij voor zijn ontmoeting met Jezus was geweest, dan zou hij voor allerlei dilemma’s komen te staan. Zoals: “Moet ik nog dieren offeren, terwijl ik weet dat Jezus het definitieve offer is?”

 

Zo komen wij ook voor allerlei dilemma’s te staan als we aan de ene kant het verhaal van de wereld willen leven, maar ook het Bijbelse verhaal willen leven. Hoe kijk je aan tegen de gewelddadige manier van de totstandkoming van onze producten als consument, als het Nieuwe Testament duidelijk tegen wreedheid is? Hoe neem je beslissingen over relaties, carrièrekeuzes en vrijetijdsbesteding? Ligt er in je leven een nadruk op individuele prestaties en materiële welvaart, of bescheidenheid en hemelse schatten?

 

De dilemma’s die ontstaan als je moet kiezen tussen de wereld en het Bijbelse verhaal, voel je nog meer als je los van je gemeenschap wil leven, als individu. Als je voor een bepaalde Bijbelse keuze gaat staan, is het namelijk belangrijk dat je steun vindt in je gemeenschap. En als je niet goed weet hoe je bepaalde dingen in het leven moet aanpakken, is open gesprek binnen de kerk heel belangrijk. We zijn een gemeenschap van gelovigen die elkaar steunen, bemoedigen en voor elkaar bidden. Als we dat allemaal niet doen, is het gemakkelijker om het verhaal van de wereld te leven. Kerk zijn, is het is het verhaal van God met een gemeenschap. En gemeenschap zijn komt met een missie.

 

Die missie is getuigen van het Koninkrijk van God. Dat was in de tijd van Jezus en Stefanus al lastig en dat is het nu opnieuw, maar in een andere vorm. De cultuur van de wereld wordt opnieuw een cultuur waarin er weinig mogelijkheden bestaan om het met elkaar oneens te zijn. Cancelen en geframed worden als iets wat je niet bent, kunnen dan op de loer liggen en een terughoudendheid in ons getuigenis veroorzaken. Beangstigt het ons als onze overtuigingen bevraagd worden door andere mensen? En als dat zo is, kan het dat dit te maken heeft met, als we getuigen, we het gevoel kunnen hebben om er alleen voor te staan?

 

Leren door de verhalen van anderen

Het is heel lastig als je het gevoel hebt dat je in je eentje het christelijk geloof moet vertegenwoordigen. Dan zit je ’s avonds terug te denken aan een moeilijk gesprek dat je hebt gehad over het geloof en dan denk je misschien: “Wat een moeilijke vragen werden mij gesteld, wat een beperkte antwoorden kon ik geven. Heb ik überhaupt genoeg levenservaring om daar iets over te vinden?” In je eentje waarschijnlijk niet. Maar met de ervaringen van een gemeenschap misschien wel. Daarom mogen we ‘getuigen’ samen doen. Samen met mentoren, kerkgang, kringen en vriendengroepen. Het is mooi als je een christen kent die het geloof voorleeft en waarbij je terecht kan als je even niet weet hoe je bepaalde dingen concreet mag maken in het dagelijkse leven. We kunnen soms heel veel leren van de levensverhalen van anderen.

 

Mijn ervaring is – dat wanneer je iets van iemand wil leren – je dan het beste kan meekijken in iemands dagelijkse praktijk. Mijn ouders betrokken mij vaak bij hun werk. Mijn vader was sociaal strafrechtadvocaat en nam mij regelmatig mee naar de rechtbank. Zo kreeg ik meer kennis van achtergrondinformatie. Mijn moeder betrok mij ook bij haar baan in de psychiatrie. Mijn moeder werkte bij de GGZ en via haar kon ik een bijbaan krijgen in het restaurant waar ook de cliënten gingen lunchen. Ik dacht eerst als ongenuanceerde adolescent dat mensen die sterk in hun schoenen staan geen psychische hulp nodig hebben. En op die leeftijd kunnen ouders door woorden, door tegenspraak, dat beeld maar lastig uit je puberbrein krijgen. Dat kan wel door mee te lopen in de dagelijkse praktijk. Door dingen met je eigen ogen te zien.

 

Ik sprak in dat restaurant een cliënt die een hoge functie had en waar ik ontzag voor had. Ik dacht wat doet deze persoon hier. We raakten in gesprek en op gegeven moment zegt die cliënt, ja misschien vraag jij je wel af, wat doe ik hier in deze instelling? En ik zei; ja als u dat wil delen. En de cliënt zei: “Nou eerst verloor ik mijn partner, en toen mijn moeder, en kort daarna ook mijn vader. Daarna overleed mijn beste vriend. En de druppel die de emmer deed overlopen was dat mijn kind heel ziek werd. Toen was de rek en de puf eruit. En ik probeer hier te herstellen, zodat ik mijn leven opnieuw kan oppakken, want ongeveer alles wat ik had, wat ik waardevol vond, dat is nu weg.

 

Ik heb daarna nooit meer neergekeken op iemand die psychische hulp nodig had. Door de mogelijkheden die mijn ouders mij boden om met hun dagelijkse praktijk mee te lopen, realiseerde ik mij dat ieder mens te allen tijde iets kan overkomen. Maar dat kwam vooral binnen toen ik het met mijn eigen ogen in de praktijk kon zien. Toen ik ging deelnemen aan hun verhaal.

 

Verhaal over het Koninkrijk

Leven als een christen gaat om een voortzetting van het grote Bijbelse verhaal. We hebben een verhaal dat het waard is om voor te leven. Dat is veel beter dan het verhaal dat je voor jezelf leeft. Een belangrijk onderdeel in het verhaal van God is het koningschap van God. Het christendom heeft sterk de nadruk gelegd op individuele verlossing. Maar verlossing gaat ook over dat het koningschap van God gestalte krijgt in de wereld. Wat zouden jullie zeggen als aan je gevraagd werd: “Waarom werd Jezus vermoord?” We zijn als christenen heel snel geneigd om te zeggen: “Voor onze zonde. Voor onze verzoening met God.” Zeker, dat is het plan dat God met de dood van Jezus had. Maar dat is niet de reden waarom de Romeinen Jezus vermoordden. Jezus werd niet vermoord omdat Hij zei dat mensen zich moesten verzoenen met God. Dat zou de Romeinen een zorg zijn geweest. Jezus zei: “God is koning”. Daarmee daagde Hij de machten van de wereld uit.

 

Als kerk mogen we ook de machten van de wereld blijven uitdagen om tot inkeer te komen. Dat kunnen we doen door een alternatieve gemeenschap te vormen. Dan zeggen we niet tegen de wereld, we gaan van jou een rechtvaardigere plek maken; we gaan van jou, wereld, iets maken dat op het christendom lijkt. Dat zou onnozel zijn, want het christendom is niet foutloos en is in de geschiedenis regelmatig geconfronteerd met eigen fouten. Wel kunnen we de wereld uitnodigen in het Koninkrijk van God. Dat kunnen we doen als we getuigen zijn van dat Koninkrijk en haar Koning. Mensen horen pas van het koninkrijk van God als ze een getuige voor zich hebben staan.

 

Een moedig gesprek

Stefanus was zo’n getuigen die voor de wereld ging staan. Stefanus kiest op het einde van zijn toespraak de weg van de confrontatie, hetgeen tegenwoordig meestal niet wenselijk zou zijn. Maar bij Stefanus komt dat vooral omdat hij vals wordt beschuldigd. Zijn aanklagers schenden Mozes om het op te nemen voor Mozes. Daar steekt Stefanus een stokje voor. Terecht zegt hij dan, jullie houden jezelf niet aan Mozes en ik roep jullie op om tot inkeer te komen. Maar zijn felle taal en vermoedelijk de reeds vaststaande voornemens van zijn tegenstanders leiden ertoe dat ze hem stenigen. ‘Hij viel op zijn knieën’, staat er in de Bijbeltekst die we lazen. Wij denken dan dat hij knielde voor God, maar als je iets van stenigen afweet, dan krijg je daar een ander beeld van. Zijn tegenstanders gooiden hem in een kuil, waardoor hij letterlijk op zijn knieën viel en daardoor niet meer kon bewegen. En Stefanus wist; nu komt het erop aan, ik wil geweldloos sterven, zonder wrok jegens mijn vervolgers. Dus bidt hij voor hun vergeving. En dat kan Stefanus alleen maar doen, omdat hij weet dat zijn verhaal onderdeel uitmaakt van een groter verhaal.  

 

Paulus zet het verhaal door

Paulus kijkt toe. Eerst heeft Paulus misschien gedacht; ‘eigen schuld dikke bult; Maar naarmate hij de vervolging voorzette, dacht hij nog regelmatig terug aan dat beeld. Een beeld van een jonge joodse man in een kuil met stenen om hem heen. Een jongen net als Paulus, dezelfde leeftijd, dezelfde taal, geïnteresseerd in het geloof en geïnteresseerd in het op de juiste manier naleven van dat geloof. Op weg naar andere potentiële slachtoffers denkt Paulus maar aan dat gezicht in die kuil. Die gestenigde broeder. “Als ik maar net een ander standpunt had gehad over de Messias, dan had ik die jongen, die Stefanus, kunnen zijn geweest. Dan had ik voor mijn getuigenis in die kuil kunnen liggen met die stenen om mij heen”, denkt Paulus.

 

Op weg naar Damascus ontmoet Paulus de opgestane Jezus. En Jezus zegt: Paulus waarom vervolg je mij? En Paulus herinnert zich Stefanus, die zei dat Jezus, de Mensenzoon stond, aan de rechterhand van God. Paulus herinnert zich de Oudtestamentische voorspellingen. Daarin zit de Mensenzoon op een troon aan de rechterhand van God. En Paulus realiseert zich, dat de Messias gaat staan voor zijn mensen. Jezus de Messias staat voor zijn kerk en hij staat voor ons op en voor ons klaar als een van ons iets onrechtvaardigs overkomt. ‘Hoe heb ik het niet kunnen zien’, denkt Paulus bij zichzelf. Stefanus was een getuige van Jezus en Mozes. Paulus snapte na zijn ontmoeting met Jezus dat hij zowel een discipel van Jezus als van Mozes kan zijn, omdat het Bijbelse verhaal zowel Mozes, als Jezus, als hemzelf, als zijn toekomstige voortzetters van het verhaal – onszelf – omvat.

 

Slotvragen aan de gemeente

Daarom vraag ik aan jullie gemeente: Is dat verhaal ons verhaal? Is ons verhaal het Bijbelse verhaal? Hoe brengen we het over? Hoe getuigen we van dat verhaal? En voor wat voor dilemma's brengt zo'n getuigenis ons? Hoe gaan we daarmee om? Voelen we ons bij het nemen van een beslissing in zo'n dilemma gesteund door onze kerk, onze gemeenschap? Of staan we er alleen voor? Leren we alleen van de Bijbelse verhalen, of ook van hoe het Bijbelse verhaal concrete gestalte krijgt in het leven van onze broeders en zusters?

 

De wereld heeft getuigen nodig om kennis te kunnen maken met Jezus en het Koninkrijk van God. Maar getuigen kunnen we niet alleen. Het Bijbelse verhaal overbrengen, kunnen we niet alleen. Daarvoor kunnen we elkaar goed gebruiken. Laat jullie kringen, jullie vrienden in deze gemeente en de kerkdiensten zelf als een oplaadplaats voor jullie zijn. Laten we meelopen met elkaars levenswandel en betrokken zijn in elkaars levensverhaal, want ook dat zijn bronnen van het doorgaande verhaal van Jezus met zijn kerk. Net als Jezus worden we geroepen om op te staan voor als er iets naars in één van onze levens gebeurt. Als we dat doen, krijgt de boodschap waarover we getuigen meer realiteitszin. Want dan lijkt de kerk steeds meer en meer op dat Koninkrijk van God waarover we getuigen. Meer en meer, totdat het samenvalt.