Discipelschap is geen kinderspel

Gepubliceerd op 17 oktober 2020 om 20:00

Jezus riep op om toe te treden tot het Koninkrijk van God. Opvallend is dat Jezus binnen dat Koninkrijk van God weinig tot nooit over ‘God als Koning’ sprak. Hij wilde dat de relatie tussen God en mensen zou worden hersteld, maar niet als tussen een Koning en een burger. Jezus sprak veel liever over God als Vader. ‘God als Vader’ was niets nieuws in zijn tijd. God werd gezien als de Vader van de schepping, of van Israël, of de Vader van de koning van Israël. ‘God als Vader’ was onderdeel van de joodse beleefwereld. Als we de woorden goed lezen, is de ‘God als Vader’ van die tijd nog steeds een enigszins afstandelijke relatie. God is de Vader van een volk, of de vader van een koning van een volk.

Een directe relatie tot de mensen lijkt te ontbreken. Het begrip van Jezus van ‘God als Vader’ was meer intiem. Jezus zegt regelmatig tegen zijn discipelen dat God ‘uw/jullie Vader’ is. Dit was wel iets nieuws. De discipelen van Jezus worden door Hem aangespoord om God hun Vader te noemen. Hij noemt zijn discipelen kinderen en Hij noemt kinderen als model voor discipelschap. Het belang van dit beeld wordt al snel duidelijk als ik de ouders om mij heen over hun kinderen hoor vertellen. Al snel wordt duidelijk wat een klein kind is en doet. Het is fragiel en het is geheel afhankelijk van de hulp en zorgzaamheid van de ouders. De ouders in onze kerk zullen er alles van weten.

Het beeld van ‘discipelen als kinderen’ heeft niets te maken met dat een discipel zich als een kind moet gedragen, of een kinderachtig geloof moet hebben. Als je een discipel van Jezus wil worden dan hoef je niet je verstand te laten varen. We zijn soms in staat om autonome onafhankelijke levens te leiden. Voor bepaalde periodes in ons leven lijken we heel goed voor onszelf te kunnen zorgen. Maar juist ons geloof in onze afhankelijkheid van God, is een van de belangrijke eigenschappen van een discipel. Een discipel is niet bij alles ‘in control’.

Jezus riep mensen op om te ‘geloven’, een Grieks woord dat zich beter laat vertalen met ‘vertrouwen’. Dit is het vertrouwen dat jonge kinderen ook kunnen hebben in relatie tot hun ouders voor hun bestaan en de voortgang van hun jonge leven. In zekere zin mogen discipelen ook erkennen dat we fragiele wezens zijn. En dat is in deze tijd niet zo lastig. In deze tijd merken we dat we afhankelijk kunnen zijn van onze gezondheid, maar ook dat we afhankelijk zijn van ons contact met elkaar. Misschien hadden we ons niet gerealiseerd hoe gewoon het was om wekelijks naar de kerk te gaan en elkaar op zondag te zien. Misschien waren we de betekenis van de vreugde om elkaar in het echt te zien uit het oog verloren. Mogelijk stellen we onszelf de vragen: ‘Hoelang moeten we afstand houden van onze ouderen?’ ‘Kan mijn onderneming wel voortbestaan in deze corona-tijd?’

In de tijd van Jezus waren er aan de lopende band plagen, hongersnoden en oorlogen. Je was je leven letterlijk niet zeker. Daarom geeft Hij ons iets mee over dat we kinderen zijn, die niet steeds ‘in control’ willen zijn, maar zich afhankelijk mogen maken. Als wij niet ‘in control’ zijn, dan verdwijnen onze levens, onze familie en onze baan niet in de handen van een willekeurig lot, maar in de handen van een liefhebbende Vader. Wij hoeven niet los te laten, maar mogen ‘weggeven’. Kinderen kunnen beter weggeven dan volwassenen. Ze erkennen makkelijker dat er dingen zijn die niet zij, maar alleen hun ouders kunnen oplossen.

De wond die het virus ons heeft toegebracht, verleidt ons ertoe om ongeduldig te worden in een poging terug te keren naar het ‘normale’. We willen terecht terug naar hoe het was, maar we mogen nog even geduld hebben. We maken deel uit van een echt verhaal dat met Jezus begonnen is. Het verhaal loopt, ondanks de onzekerheid van de corona-tijd, nog steeds. Het verhaal leert ons dat discipelen niet ‘in control’ zijn, maar in afhankelijkheid bijdragen aan iets dat duurzaam voortleeft: het Koninkrijk van God. Ik hoop dat we dit realiseren. In het Koninkrijk is de liefde tussen de Vader en ons en degenen die Hij tot onze naaste maakt het allerbelangrijkst. Daar mogen we ons op storten, ons aan vastklampen. In deze rare afstandelijke tijd is daar veel creativiteit voor nodig. Dat is geen kinderspel.