De Gemeenschap van Pinksteren

Gepubliceerd op 1 mei 2021 om 13:00

“Allen die het geloof hadden aanvaard, bleven bijeen en hadden alles gemeenschappelijk. Ze verkochten al hun bezittingen en verdeelden de opbrengst onder degenen die iets nodig hadden. Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde. Ze loofden God en stonden in de gunst bij het hele volk. De Heer breidde hun aantal dagelijks uit met mensen die gered wilden worden”. - Handelingen 2:44-47 (NBV)

 

Het bovenstaande tekstfragment uit Handelingen gaat over de kerk na Pinksteren. Sommige christenen denken bij de uitstorting van de Heilige Geest aan allerlei charismatische gaven. Toen de kerk nog Joods was lag de nadruk ergens anders op. De Heilige Geest was een bestaand begrip. In het toenmalige Jodendom van Jezus werd de Heilige Geest gegeven aan de mensen die heilig wilde leven en dat betekende voor de Joden en de eerste christenen een voorbeeldige naleving van de Thora. Dat was voor hen niet ‘wettisch’; een term die tijdens de reformatie is bedacht. Voor de Joden en de eerste christenen was het verbond met God, liefde en heiligheid allemaal een eenheid. Het had nooit te maken met het naleven van wetten zoals wij ‘Grieken’ dat zien.

 

Je ziet wat er gebeurt als de Heilige Geest de kerk stuurt. Ja, de Heilige Geest stuurt hier de kerk, geen individuen. In het tekstfragment wordt over de kerk als een eenheid gesproken. In de moderne kerk is vooral het individu het adres van het Woord van God geworden. Dat leidt ertoe dat het individualisme ook in de kerk een soort onbewuste vooronderstelling is geworden. Dat komt aan de oppervlakte als het gaat om uitspraken als ‘mijn persoonlijke relatie met God’ of ‘mijn geloofszekerheid’, ‘mijn gaven van de Geest’, ‘mijn ziel is gered’. Ook voelen sommigen dat de kerk bijzaak is, ten dienste van het individu. In de Bijbel gaat het om gemeenschappen; Israël en de kerk. Voor christenen is de kerk primair, het is ons nieuwe lichaam. Dat betekent niet dat wij onze eigen autonomie, vrijheid en beoordelingsvermogen moeten afstaan. Geenszins. Maar het betekent dat we beter gezamenlijk het verhaal van Israël en Jezus gestalte kunnen geven dan individueel. Een hedendaagse gemeenschap van Pinksteren vormen is net als in Handelingen een gezamenlijk doel.

 

Net als het Israël en de eerste christenen zijn wij bestemd om in de wereld te laten zien wat God met de wereld voorheeft, waar God met de wereld heengaat. Ethiek (of om in Bijbelse termen te blijven; levenswandel) is een wezenlijk kenmerk van de kerk. Wij kunnen dit met het bovenstaande tekstfragment uit Handelingen niet ontkennen. De kerk is een morele gemeenschap. Dat is iets anders dan een moralistische gemeenschap. We lezen niemand de les, maar we streven ernaar het leven van Jezus uit te beelden, te belichamen. Nergens in het Nieuwe Testament lezen we dat we zijn geroepen dit als individu te doen, maar wel als lichaam. Ons gezamenlijk gebed, het gezamenlijke interne en externe sociale werk; daar zijn man en vrouw, arme en rijke, zieke en gezonde een eenheid. Daar zijn zij delen van het lichaam en participerende onderdanen van het Koninkrijk.

 

Onze gemeente mag een karaktervolle gemeente zijn. We mogen onze karaktertrekken vormen naar het Bijbelse verhaal, om daarin mee te gaan spelen, zodat onze manier van leven natuurlijkerwijs alleen maar meer mag gaan lijken op die van de eerste christenen. Als de kerk in haar doen en laten werkelijk zou verlangen naar het leven in het Bijbelse verhaal, zou zij een alternatief antwoord vormen op de vragen die wijzelf en de wereld hebben over onder andere geweld tegen mens en dier, over bezit, over beschermwaardigheid van het leven en over het huwelijk. Zij zou meer lijken op de kerk uit Handelingen. Christen zijn is niet zomaar geloven, maar geloven in de gemeenschap zoals die door Jezus bedoeld was; niet naar de kerk gaan, maar gemeenschap zijn. Als dat het primaire doel is van de uitstorting van de Geest, laten we dan daar tot, tijdens, en na Pinksteren naar verlangen.